Examples of using "'persons'" in a sentence and their dutch translations:
- Vrouwen zijn individuen.
- Vrouwen zijn personen.
Ik ken beide personen.
Onze groep bestond uit vijf personen.
Vrouwen zijn individuen.
Het meervoud van 'person' is 'people', geen 'persons'.
Onbevoegden zijn niet toegestaan op het terrein.
Iedere gelijkenis met werkelijk bestaande personen, levend of dood, is puur toeval.
De groep mag niet groter zijn dan twaalf personen.