Examples of using "On " in a sentence and their dutch translations:
- Allez!
- Kom op!
- Kom!
- Vooruit!
- Super!
- Absoluut!
die maar door en door zou kunnen gaan
Het is nu op TF1.
- Precies!
- Te gek!
- Super!
- Absoluut!
Er is niets op tv.
Kom op, hou me bij. Kom op.
Ik kom je zondag bezoeken.
Kom laten we drinken op mijn rekening.
Komt u binnen!
- Je bent op tv.
- U bent op tv.
- Jullie zijn op tv.
Schande!
Schiet toch eens op!
Ik ga op vakantie.
- Hou vol!
- Houd vol!
De advocaat sprak over en weer.
- U bent op tv.
- Ze zijn op de televisie.
op Instagram,
Kom op.
- Hou vol!
- Houd vol!
Kom naar voren!
Allez!
- Wacht even.
- Wacht eens.
Lees verder.
Wacht even!
- Vertel verder.
- Ga door.
- Ga verder.
- Blijf doorgaan.
Daar komt hij. Kom op.
Wat is er aan de hand?
- HIj praatte maar door.
- Hij bleef maar doorpraten.
Zij is op vakantie.
Wacht a.u.b. op mij.
- Wacht even!
- Wacht!
Kom eindelijk, Tom!
Wat is hier in hemelsnaam gaande?
- Wat gebeurt hier?
- Wat is hier gaande?
Wacht even!
We rekenen op jou.
Doe de radio aan.
- De jongen stond expres op mijn voet.
- De jongen stapte met opzet op mijn voet.
Vooruit met de geit!
Hij bleef verder wandelen in de regen.
- Kom mee!
- Kom naar hier!
- Kom hier!
- Kom!
- We zijn ermee bezig.
- We werken eraan.
- Vanaf vandaag, probeer op tijd te komen.
- Probeer vanaf vandaag op tijd te komen.
- Laat het licht aan.
- Laat het licht aan!
Doe je muts op.
Vooruit!
Tot zondag!
De lessen beginnen op maandag.
Doe het licht aan.
Doe je jas aan.
Kom op, opschieten.
- Laten we weggaan.
- Kom op, laten we gaan.
Dat hangt van u af.
Focus niet op problemen, maar op de oplossing.
Heb medelijden!
Tom gaat vrijdag op reis.
Doe je sokken aan.
Trek je broek aan.
Hij lag uitgestrekt op zijn rug op het bed.
Hij heeft de televisie ingeschakeld.
Wat gebeurt hier?
Helm op.
Kom op.
Kom op.