Examples of using "Neighbours" in a sentence and their dutch translations:
We zijn buren.
Engeland en Schotland zijn buurlanden.
We waren ooit buren.
Zij zijn buren.
De buren zien dat de brievenbus niet leeggemaakt is.
We zijn buren.
Mijn buren hebben mij al uitgelegd wie Björk is.
Hij is één van mijn geburen.
Je bent opgevoed met veel materialisme, en nu benijd je je buren.
Toen de oorlog uitbrak met de buren van Frankrijk, eenheid Mortier werd naar het front gestuurd
Onze buren waren verplicht hun huis te verkopen.
Toen ze op vakantie waren, zorgden hun buren voor de hond.
Onze buren waren verplicht hun huis te verkopen.
De Europese integratie is begonnen om een eind te stellen aan de talrijke en bloedige oorlogen tussen buurlanden, die hun hoogtepunt kenden in de Tweede Wereldoorlog.