Examples of using "Kidney" in a sentence and their dutch translations:
- Hij heeft zijn nier gedoneerd.
- Hij doneerde zijn nier.
Ik heb een nierprobleem.
Sami had nierkanker.
- Hij schonk een nier.
- Hij doneerde een nier.
Ik had een niersteen.
Tom gaf Maria zijn nier.
Tom stierf aan nierfalen.
Het kan nierfalen veroorzaken.
Dit kan nierfalen veroorzaken.
Ik leed aan nierfalen.
Ze kunnen nierfalen veroorzaken.
Hij heeft een niertransplantatie nodig.
Ik heb een niertransplantatie nodig.
Zij heeft een niertransplantatie nodig.
- Heb je nierstenen?
- Heeft u nierstenen?
Ik heb een nieuwe nier nodig.
Ik heb een nieraandoening.
...nierfalen en vleesetende necrose.
Hij lijdt aan een nieraandoening.
Hij lijdt aan nierfalen.