Examples of using "Humor" in a sentence and their dutch translations:
Doe me een lol.
Maak Tom blij.
- Maak ze vrolijk.
- Vermaak ze.
mijn humor, mijn visie.
Tom heeft geen gevoel voor humor.
Je hebt humor.
Maria is altijd in een goede stemming.
De lezing van de professor zat vol humor.
Tom heeft een goed gevoel voor humor.
Ik hou erg van je zin voor humor.
Zegt u nu dat ik geen humor heb?
De Duitsers hebben geen gevoel voor humor? Ik vind dat niet grappig!
Ze kijkt op me neer omdat ik geen gevoel voor humor heb.
Een goede dosis humor zal je helpen om zware tijden te doorstaan.
Het enige dat ik weet van humor is dat ik er niets van afweet.
De Duitsers hebben geen gevoel voor humor? Ik vind dat niet grappig!
- Ik weet niet waarom ik slecht gezind ben deze morgen.
- Ik weet niet waarom ik deze morgen in een slechte bui ben.
- Ik weet niet waarom ik zo slecht gehumeurd ben deze morgen.