Translation of "He'd" in Dutch

- Tom admitted he'd lied.
- Tom admitted that he'd lied.

Tom gaf toe dat hij had gelogen.

- Tom admitted that he'd been impolite.
- Tom admitted that he'd been rude.
- Tom admitted he'd been impolite.
- Tom admitted he'd been rude.

Tom gaf toe dat hij onbeleefd was geweest.

Tom wishes he'd won.

Tom zou willen dat hij gewonnen had.

Tom swore he'd win.

Tom zwoer dat hij zou winnen.

- Tom promised me he'd come.
- Tom promised me that he'd come.

Tom beloofde me dat hij zou komen.

- Tom said he'd be here.
- Tom said that he'd be here.

Tom zei dat hij hier zou zijn.

- Tom admitted that he'd been irresponsible.
- Tom admitted he'd been irresponsible.

Tom gaf toe dat hij onverantwoordelijk was geweest.

- Tom admitted that he'd been foolish.
- Tom admitted he'd been foolish.

Tom gaf toe dat hij stom was geweest.

- Tom admitted that he'd been rude.
- Tom admitted he'd been rude.

Tom gaf toe dat hij onbeleefd was geweest.

- Tom admitted he'd killed Mary.
- Tom admitted that he'd killed Mary.

- Tom bekende dat hij Mary vermoord had.
- Tom gaf toe dat hij Mary vermoord had.

- Tom promised me he'd do it.
- Tom promised me he'd do that.
- Tom promised me that he'd do that.

Tom heeft me beloofd dat hij dat zou doen.

He'd seen her. He'd met her. I'd taken him so many times.

Hij had haar gezien. Ik had hem zo vaak meegenomen.

Tom promised he'd help Mary.

Tom beloofde dat hij Mary zou helpen.

Tom said he'd be back.

Tom zei dat hij terug zou komen.

Tom said he'd be here.

Tom zei dat hij hier zou zijn.

I thought he'd never leave.

Ik dacht dat hij niet meer wegging.

Tom admitted he'd been foolish.

Tom gaf toe dat hij stom was geweest.

- Tom eventually admitted that he'd done that.
- Tom eventually admitted he'd done that.

- Tom gaf uiteindelijk toe dat hij dat gedaan had.
- Tom gaf uiteindelijk toe dat hij dat had gedaan.

- Tom admitted that he'd lied to me.
- Tom admitted he'd lied to me.

Tom gaf toe dat hij tegen me gelogen had.

- Tom said he thought he'd forgotten something.
- Tom said that he thought he'd forgotten something.
- Tom said that he thought that he'd forgotten something.
- Tom said he thought that he'd forgotten something.

Tom zei dat hij dacht dat hij iets vergeten had.

He knew that he'd be late.

Hij wist dat hij laat zou zijn.

Tom promised he'd be more careful.

Tom beloofde dat hij voorzichtiger zou zijn.

- Tom said he'd rather not speak French.
- Tom said that he'd rather not speak French.

Tom zei dat hij liever niet Frans wou spreken.

- Tom called to say that he'd be late.
- Tom called to say he'd be late.

Tom heeft gebeld om te zeggen dat hij te laat zal zijn.

- Tom said he'd likely not do that.
- Tom said that he'd likely not do that.

Tom zei dat hij dat waarschijnlijk niet zou doen.

- Tom told me he'd do that later.
- Tom told me that he'd do that later.

- Tom zei tegen mij dat hij dat later ging doen.
- Tom heeft me gezegd dat hij dat later ging doen.

In his letter to me, he'd written,

In zijn brief aan mij had hij geschreven:

Tom wanted everyone to think he'd died.

Tom wilde dat iedereen dacht dat hij dood was.

Tom called to say he'd be late.

Tom heeft gebeld om te zeggen dat hij te laat zal zijn.

Tom said that he'd call you later.

Tom zei dat hij je later belt.

Tom didn't tell me he'd gotten divorced.

Tom heeft me niet verteld dat hij is gescheiden.

Tom said that he'd do that, too.

Tom zei dat hij dat ook zou doen.

He said that he'd quit doing that.

Hij zei dat hij daarmee gestopt is.

He said that he'd be right back.

Hij zei dat hij zo terug zou zijn.

Tom was sure he'd find another job.

Tom wist zeker dat hij een andere baan zou vinden.

Tom promised Mary that he'd never leave her.

Tom beloofde Mary dat hij haar nooit zou verlaten.

Tom promised Mary he'd be there on time.

Tom beloofde Maria dat hij er op tijd zou zijn.

Tom told me what he'd like for Christmas.

Tom heeft me verteld wat hij wil met Kerstmis.

If Tom saw you doing that, he'd cry.

- Als Tom u dat zag doen, zou hij beginnen te wenen.
- Als Tom je dat zag doen, zou hij huilen.

- Tom lost the book that he'd borrowed from the library.
- Tom lost the book he'd borrowed from the library.

Tom verloor het boek dat hij van de bibliotheek had geleend.

- Tom said that he'd call you later.
- Tom said he'd call you later.
- Tom said he would call you later.

Tom zei dat hij je later belt.

- Tom said that he'd help.
- Tom said he would help.
- Tom said he'd help.
- Tom said that he would help.

Tom zei dat hij zou helpen.

- Tom said he would wait.
- Tom said that he'd wait.
- Tom said he'd wait.
- Tom said that he would wait.

Tom zei dat hij zou wachten.

If Tom ate more vegetables, he'd probably be healthier.

Als Tom meer groenten zou eten, zou hij allicht gezonder zijn.

Tom returned the books he'd borrowed to the library.

Tom bracht de boeken die hij geleend had terug naar de bibliotheek.

Tom came early, as he'd been asked to do.

Tom kwam eerder, zoals hem gevraagd was.

- Tom said he couldn't remember where he'd parked the car.
- Tom said that he couldn't remember where he'd parked the car.

Tom zei dat hij zich niet kon herinneren waar hij de auto had geparkeerd.

If his father wasn't there, he'd be poor right now.

Als zijn vader er niet was, zou hij nu arm geweest zijn.

Tom told Mary that he'd go to Boston in October.

Tom zei tegen Mary dat hij in oktober naar Boston ging.

Tom doesn't know Mary, but he'd like to meet her.

Tom kent Maria niet, maar zou haar graag leren kennen.

- I thought he'd never leave.
- I thought she'd never leave.

Ik dacht dat hij niet meer wegging.

When Tom got lost, he wished he'd followed Mary's advice.

Toen Tom verdwaalde, wenste hij dat hij Maria's advies had gevolgd.

- Tom said he'd had nothing to do with what had happened.
- Tom said that he'd had nothing to do with what had happened.

Tom zei dat hij niets te maken had met wat er gebeurd was.

- Tom called to say that he'd be late.
- Tom called to say he'd be late.
- Tom called to say he would be late.

Tom heeft gebeld om te zeggen dat hij te laat zal zijn.

- Tom called to say that he'd be late.
- Tom called to say that he'll be late.
- Tom called to say he'd be late.

Tom heeft gebeld om te zeggen dat hij te laat zal zijn.

- Tom said he'd appreciate it if you wouldn't do that anymore.
- Tom said that he'd appreciate it if you wouldn't do that anymore.

Tom zei dat hij het op prijs zou stellen als je dat niet meer zou doen.

- Tom promised his mother he'd help her decorate the Christmas tree.
- Tom promised his mother that he'd help her decorate the Christmas tree.

Tom beloofde zijn moeder dat hij haar zou helpen met het versieren van de kerstboom.

That he'd had from the time he was a young man.

die zich had geopenbaard toen hij een jonge man was.

Tom told Mary that he'd gone to the beach that weekend.

Tom zei aan Maria dat hij dat weekeinde naar het strand geweest was.

"He'd like to have a coffee after work." "I would too."

"Hij zou een koffie willen na het werk." "Ik ook."

Mary thought Tom had lied to her about where he'd been.

Mary dacht dat Tom had gelogen over waar hij geweest was.

If Tom didn't have this pillow, he'd miss it very much.

Als Tom dit kussen niet had, zou hij het heel erg missen.

- Tom told Mary he'd decided to stay for a few more days.
- Tom told Mary that he'd decided to stay for a few more days.

Tom vertelde Maria dat hij besloten had een paar dagen langer te blijven.

- Tom said that he'd give the book to Mary as soon as he finished reading it.
- Tom said that he'd give Mary the book as soon as he finished reading it.
- Tom said he'd give the book to Mary as soon as he finished reading it.
- Tom said he'd give Mary the book as soon as he finished reading it.

Tom zei dat hij Mary het boek zou geven zodra hij het had uitgelezen.

The kidnapper told me he'd kill Tom if I didn't show up alone.

- De ontvoerder vertelde me dat hij Tom zou vermoorden als ik niet alleen kwam opdagen.
- De kidnapper vertelde me dat hij Tom zou vermoorden als ik niet alleen kwam opdagen.

Tom knew that he'd be very hungry by the end of the day.

Tom wist dat hij aan het eind van de dag reuze honger zou hebben.

Tom watched the tadpoles swimming in the jar that he'd put them in.

Tom zag hoe de kikkervisjes rondzwommen in de pot waarin hij ze had geplaatst.

- Tom said he would wait.
- Tom said that he'd wait.
- Tom said he'll wait.
- Tom said he'd wait.
- Tom said that he'll wait.
- Tom said that he would wait.

Tom zei dat hij zou wachten.

- Tom wished he had put more money into that investment.
- Tom wished he'd put more money into that investment.
- Tom wished that he'd put more money into that investment.

Tom wenste dat hij meer geld in die investering had gestopt.

- The man I talked to on the bus said that he'd been to Australia three times.
- The man that I talked to on the bus said that he'd been to Australia three times.
- The man that I talked to on the bus said he'd been to Australia three times.
- The man I talked to on the bus said he'd been to Australia three times.

De man met wie ik in de bus sprak zei dat hij drie keer in Australië was geweest.

I told Tom that I hadn't yet done what he'd asked me to do.

Ik vertelde Tom dat ik nog niet had gedaan wat hij me had gevraagd te doen.

- Tom told me that he would rather not go.
- Tom told me that he'd rather not go.
- Tom told me he'd rather not go.
- Tom told me he would rather not go.

Tom zei me dat hij liever niet zou gaan.

And as a young man, he had no way of predicting how long he'd live.

En als jonge man kon hij niet zeggen hoe oud hij zou worden.

- He said he would come and he did come.
- He said he'd come and he did.

Hij zei dat hij zou komen, en hij is gekomen.

"I think Tom stole my drink." "Really? I don't think he'd ever do something like that."

"Ik denk dat Tom mijn drinken heeft gestolen." "Echt waar? Ik denk niet dat hij zoiets ooit zou doen."

He said that he was tired and that is why he'd like to go home earlier.

Hij zei dat hij moe was en daarom vroeger naar huis zou gaan.

- Tom told me that he would rather not go.
- Tom told me he'd rather not go.

Tom zei me dat hij liever niet zou gaan.

- Tom didn't tell Mary how much money he'd spent.
- Tom didn't tell Mary how much money he had spent.

Tom heeft Maria niet verteld hoeveel geld hij had uitgegeven.

- He got up early so as to be in time for the train.
- He got up early so he'd be in time for the train.

Hij stond vroeg op zodat hij op tijd was voor de trein.