Translation of "Lied" in Dutch

- He clearly lied.
- He obviously lied.

Hij heeft duidelijk gelogen.

Tom lied.

Tom loog.

Nobody lied.

Niemand heeft gelogen.

They lied.

Ze hebben gelogen.

She lied.

Ze loog.

Mary lied.

Maria loog.

We lied.

We logen.

I lied.

- Ik heb gelogen.
- Ik loog.

Sami lied.

Sami loog.

He lied.

Hij loog.

Yanni lied.

- Yanni heeft gelogen.
- Yanni loog.

- I shouldn't have lied.
- I shouldn't've lied.

Ik had niet moeten liegen.

- He has deliberately lied.
- He lied deliberately.

Hij heeft opzettelijk gelogen.

- Everyone knows Tom lied.
- Everybody knows Tom lied.
- Everybody knows that Tom lied.
- Everyone knows that Tom lied.

Iedereen weet dat Tom loog.

- Everyone knows Tom lied.
- Everybody knows Tom lied.
- Everybody knows that Tom lied.

Iedereen weet dat Tom loog.

- You lied to me.
- You lied to me!

- Je loog tegen me.
- U loog tegen me.
- Jullie logen tegen me.

- In fact she lied.
- In fact, she lied.

Eigenlijk heeft ze gelogen.

- I lied to you.
- I've lied to you.

Ik loog tegen je.

He lied readily.

Hij loog gemakkelijk.

- Tom lied to us.
- Tom has lied to us.

Tom heeft tegen ons gelogen.

- I know Tom lied.
- I know that Tom lied.

Ik weet dat Tom loog.

- Tom admitted he'd lied.
- Tom admitted that he'd lied.

Tom gaf toe dat hij had gelogen.

- It's obvious that Tom lied.
- It's obvious Tom lied.

Het is duidelijk dat Tom loog.

They lied to you.

Ze hebben tegen je gelogen.

He lied, without hesitation.

Hij loog zonder aarzelen.

In fact she lied.

Eigenlijk heeft ze gelogen.

You lied to me!

Je loog tegen me!

He lied to me.

Hij heeft tegen mij gelogen.

He lied to us.

Hij loog tegen ons.

In fact, she lied.

Eigenlijk heeft ze gelogen.

She lied to me.

Ze heeft mij belogen.

You lied to me.

Je loog tegen me.

I lied to you.

Ik loog tegen je.

He has deliberately lied.

Hij heeft opzettelijk gelogen.

Tom lied to Mary.

Tom loog tegen Mary.

Tom knows Mary lied.

Tom weet dat Maria gelogen heeft.

I've lied to you.

Ik loog tegen je.

Tom lied to you.

Tom loog tegen je.

They lied to me.

Zij logen tegen me.

Mary lied about her age.

Mary heeft gelogen over haar leeftijd.

He lied about his age.

Hij loog over zijn leeftijd.

- I was lying.
- I lied.

Ik loog.

Tom lied to the cops.

Tom loog tegen de politieagenten.

It's obvious that he lied.

Het is duidelijk dat hij gelogen heeft.

My husband lied to me.

- Mijn man loog tegen mij.
- Mijn man heeft me belogen.

Tom often lied to Mary.

Tom loog vaak tegen Mary.

Tom lied about his age.

Tom loog over zijn leeftijd.

Tom lied to the others.

Tom loog tegen de anderen.

- Tom lied.
- Tom was lying.

Tom loog.

I lied about doing that.

Ik loog dat ik dat gedaan zou hebben.

There's no way Tom lied.

Ik kan echt niet geloven dat Tom gelogen heeft.

I was being lied to.

Ik werd belogen.

- Tom admitted that he'd lied to me.
- Tom admitted he'd lied to me.

Tom gaf toe dat hij tegen me gelogen had.

- He lied to us.
- He told us a lie.
- He's lied to us.

Hij loog tegen ons.

The fact is that she lied.

Eigenlijk heeft ze gelogen.

What else have you lied about?

Waar heb je nog meer over gelogen?

I lied because I was embarrassed.

Ik loog omdat ik me schaamde.

I think you lied to me.

Ik denk dat je me belogen hebt.

You shouldn't have lied to me.

Je had niet tegen me moeten liegen.

I don't know why Tom lied.

Ik weet niet waarom Tom heeft gelogen.

- Tom says that he's never lied to Mary.
- Tom says he's never lied to Mary.

Tom zegt dat hij nog nooit gelogen heeft tegen Mary.

- Tom said he's never lied to Mary.
- Tom said that he's never lied to Mary.

- Tom zegt dat hij nooit tegen Maria gelogen heeft.
- Tom zegt dat hij nooit tegen Maria heeft gelogen.

It's possible that Tom lied to you.

Het is mogelijk dat Tom tegen je loog.

Do you think Tom lied to us?

Denk je dat Tom tegen ons gelogen heeft?