Examples of using "Harmless" in a sentence and their dutch translations:
Tom is ongevaarlijk.
- Ze zijn ongevaarlijk.
- Zij zijn ongevaarlijk.
- Ze zijn onschadelijk.
- Zij zijn onschadelijk.
Bacteriƫn zijn maar kleine, onschadelijke cellen.
Ze zien er onschadelijk uit, toch?
De meeste slangen op dit eiland zijn ongevaarlijk.
Vrijheid bestaat erin alles te mogen doen wat niet hinderlijk is voor anderen.