Examples of using "Cells" in a sentence and their dutch translations:
Neuronen zijn cellen.
Leukocyten zijn bloedcellen.
Eukaryote cellen hebben celkernen.
Prokaryote cellen hebben geen celkernen.
Bacteriën zijn maar kleine, onschadelijke cellen.
Organismen met complexe cellen zijn eukaryoten.
Maar een paar cellen overleven.
fotosynthetische cellen, kleiner dan iedereen voor mogelijk hield.
dat leven er blijft steken op het niveau van enkelvoudige cellen.
maar de bewakers kunnen iedere centimeter in die cellen zien.
maakt het immuunsysteem een klein gebied met cellen en proteïnen
De watasenia scintillans maakt eigen licht middels speciale cellen, de fotoforen.
Om het eenvoudig te zeggen: een mens is samengesteld uit vele cellen.
Alsof al mijn cellen verbonden waren met een soort electriciteit
Spiegelachtige cellen in haar ogen versterken het weinige aanwezige licht.
De chromosomen in onze cellen bevatten al ons genetisch materiaal.
Ze bezitten een strook met lichtgevoelige cellen... ...om de horizon mee af te speuren.
Dopamine is een chemische stof in de hersenen. Het is verantwoordelijk voor het verzenden van signalen tussen zenuwcellen of neuronen.