Translation of "Fishing" in Dutch

0.273 sec.

Examples of using "Fishing" in a sentence and their dutch translations:

- I went fishing.
- Gone fishing

- Ik ging vissen.
- Ik ben gaan vissen.

- He is fond of fishing.
- He loves fishing.
- He likes fishing.

Hij houdt van vissen.

I went fishing.

- Ik ging vissen.
- Ik ben gaan vissen.

Fishing is fun.

Vissen is leuk.

Tom went fishing.

Tom ging vissen.

He went fishing.

Hij ging vissen.

He likes fishing.

Hij houdt van vissen.

They went fishing.

Zij gingen vissen.

I like fishing.

Ik hou van het vissen.

Tom loved fishing.

Tom hield van vissen.

He loves fishing.

Hij houdt van vissen.

Tom is fishing.

Tom is aan het vissen.

Tom loves fishing.

- Tom is dol op vissen.
- Tom houdt van het vissen.

Tom enjoys fishing.

Tom houdt van vissen.

I love fishing.

Ik hou van vissen.

- I love fish.
- I love fishing.
- I enjoy fishing.

Ik hou van vissen.

- Tom likes fish.
- Tom likes fishing.
- Tom enjoys fishing.

Tom houdt van vissen.

Their hobby is fishing.

Hun hobby is vissen.

My hobby is fishing.

Mijn hobby is vissen.

Tom is fishing now.

Tom is nu aan het vissen.

They went fishing yesterday.

Ze gingen gisteren vissen.

I like trout fishing.

Ik hou van forelvissen.

- He is fond of fishing.
- He loves fishing.
- He loves to fish.

- Zij houdt van vissen.
- Hij houdt van vissen.

- Everyone's gone fishing, except for Tom.
- Everybody's gone fishing, except for Tom.

Iedereen is gaan vissen, behalve Tom.

We've got a fishing hole!

We hebben een visgat.

We've got a fishing hole.

We hebben een visgat.

Fishing just isn't my line.

Vissen is niet echt mijn ding.

I went fishing last Monday.

Ik ben vorige maandag gaan vissen.

He is fond of fishing.

Hij houdt van vissen.

- He would often go fishing on Sunday.
- On Sunday he often went fishing.

Zondags ging hij dikwijls vissen.

- We go fishing once in a while.
- We go fishing from time to time.

We gaan van tijd tot tijd vissen.

Okay, you wanna go spear fishing.

Oké, dus je wilt speervissen.

You may go swimming or fishing.

Je mag gaan zwemmen of vissen.

He went fishing in the river.

Hij ging vissen in de rivier.

Bill goes fishing every other day.

Bill gaat om de dag vissen.

I have a book about fishing.

Ik heb een boek over visvangst.

I went fishing in the river.

Ik ging vissen op de rivier.

Tom often goes fishing in the river.

Tom gaat dikwijls naar de rivier om te vissen.

The villagers are occupied mainly with fishing.

De meeste dorpelingen zijn visser.

I went fishing in the river yesterday.

Ik ben gisteren in de rivier gaan vissen.

We go fishing from time to time.

We gaan van tijd tot tijd vissen.

- He loves fishing.
- She loves to fish.

Zij houdt erg van vissen.

I live in a small fishing village.

Ik woon in een klein vissersdorpje.

- Tom likes fishing.
- Tom likes to fish.

Tom houdt van vissen.

- I like fishing.
- I like to fish.

Ik hou van het vissen.

We go fishing once in a while.

We gaan van tijd tot tijd vissen.

Fishing, hunting, hiking and skiing are popular.

Vissen, jagen, wandelen en skiën zijn populair.

Tom may not go fishing with us.

Tom gaat misschien niet met ons vissen.

I'm going fishing with Tom next weekend.

Ik ga volgend weekend met Tom vissen.

If today was Sunday, I would go fishing.

- Als het vandaag zondag was, dan zou ik gaan vissen.
- Als het vandaag zondag was, dan ging ik vissen.

If you go fishing tomorrow, I'll go, too.

Als je morgen gaat vissen, ga ik ook.

When it comes to fishing, he's an expert.

Als het op vissen aankomt, is hij een expert.

Tom grew up in a small fishing village.

Tom groeide op in een klein vissersdorpje.

I didn't go fishing with Tom last weekend.

Ik ben vorig weekend niet met Tom wezen vissen.

As a boy, I used to go fishing.

Als kind ging ik vaak vissen.

The heavy rain prevented us from going fishing.

Door de harde regen zijn we niet gaan vissen.

We've got a fishing hole. [Bear] Check this out!

We hebben een visgat. Kijk.

We need to get out ahead of fishing impacts

We moeten de invloed van de visserij te snel af zijn

I used to go fishing in my school days.

Ik ging dikwijls vissen in mijn schooltijd.

My father often goes fishing in the river nearby.

Mijn vader gaat dikwijls vissen in de nabijgelegen rivier.

- He is fond of fishing.
- He loves to fish.

Hij houdt van vissen.

- Tom didn't know that you wanted to go fishing with him.
- Tom didn't know you wanted to go fishing with him.

Tom wist niet dat jij met hem wilde gaan vissen.