Translation of "Driver's" in Dutch

0.205 sec.

Examples of using "Driver's" in a sentence and their dutch translations:

- Do you have a driver's license?
- Don't you have a driver's license?

Heeft u een rijbewijs?

Your driver's license has expired.

Uw rijbewijs is verlopen.

Tom has a driver's license.

Tom heeft een rijbewijs.

We both have driver's licenses.

We hebben allebei een rijbewijs.

We are in the driver's seat,

maken wij zelf uit

Do you have a driver's license?

Heb je een rijbewijs?

Don't you have a driver's license?

Heb je geen rijbewijs?

Please show me your driver's license.

- Laat me je rijbewijs zien, alsjeblieft.
- Laat me alstublieft je rijbewijs zien.

Could I see your driver's license?

- Toon mij uw rijbewijs alstublieft.
- Laat me je rijbewijs zien, alsjeblieft.

Do you have your driver's license?

Heb je je rijbewijs?

- I thought that you had a driver's license.
- I thought you had a driver's license.

Ik dacht dat je een rijbewijs had.

May I see your driver's license, sir?

Mijnheer, mag ik uw rijbewijs zien?

She wants to get a driver's license.

Ze wou een rijbewijs halen.

Tom wants to get a driver's license.

Tom wil een rijbewijs halen.

Tom might not have a driver's license.

Het zou kunnen dat Tom geen rijbewijs heeft.

My driver's license will expire next week.

Mijn rijbewijs vervalt volgende week.

Tom's driver's license will expire next month.

Toms rijbewijs verloopt volgende maand.

I'm not old enough to get a driver's license.

Ik ben niet oud genoeg om een rijbewijs te krijgen.

Do you know when Tom got his driver's license?

Weet jij wanneer Tom zijn rijbewijs haalde?

Let me take a look at your driver's license.

Laat me je rijbewijs eens bekijken.

- Tom said that he didn't think Mary had a driver's license.
- Tom said that he didn't think that Mary had a driver's license.
- Tom said he didn't think that Mary had a driver's license.

Tom zei dat hij niet dacht dat Mary een rijbewijs had.

- My mother has a driver's license, but she doesn't drive a car.
- My mother has a driver's license, but she doesn't drive.

Mijn moeder heeft een rijbewijs, maar ze rijdt geen auto.

My driver's license expires at the end of this month.

Mijn rijbewijs verloopt eind deze maand.

One day, they're going to take away your driver's license.

Op een dag zullen ze je rijbewijs afnemen.

- Someone stole my driver's license.
- Someone stole my driving licence.

Iemand heeft mijn rijbewijs gestolen.

You're too young to get a driver's license, aren't you?

Je bent te jong om een rijbewijs te krijgen, toch?

Now that you are eighteen, you can get a driver's license.

Nu je achttien bent, mag je je rijbewijs halen.

- Please show me your driver's license.
- Show me your driving license, please.

- Mag ik uw rijbewijs zien?
- Laat me je rijbewijs zien, alsjeblieft.
- Laat me alstublieft je rijbewijs zien.

- She doesn't have a driving licence.
- She doesn't have a driver's license.

Ze heeft geen rijbewijs.

I think you'll have very little difficulty in getting a driver's license.

Ik denk dat het voor u niet moeilijk zal zijn om een rijbewijs te halen.

Tom said that he didn't think that Mary had a driver's license.

Tom zei dat hij niet dacht dat Mary een rijbewijs had.

I learned to drive a car and got a driver's license when I was eighteen.

Ik leerde autorijden en haalde een rijbewijs toen ik achttien was.

- I had my driver's license renewed last month.
- Last month I renewed my driving license.

Afgelopen maand heb ik mijn rijbewijs verlengd.

- I had my driver's license renewed last month.
- I had my driving licence renewed last month.

Afgelopen maand heb ik mijn rijbewijs verlengd.

- May I please see your driver's license?
- May I please see your driving licence?
- May I please see your licence?
- May I please see your license?

Mag ik uw rijbewijs zien, a.u.b.?