Examples of using "Cookies" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb koekjes gemaakt.
- Ik maakte koekjes.
Ik maakte koekjes.
Wie wil er koekjes?
Ik hou van koekjes.
- Ik heb koekjes gemaakt.
- Ik maakte koekjes.
- Ik maak koekjes.
- Ik ben koekjes aan het maken.
Zij heeft koekjes gebakken.
Ik heb koekjes.
Wie heeft alle koekjes opgegeten?
speculaas,
Tom eet koekjes.
- Ik bakte boterkoekjes.
- Ik heb boterkoekjes gebakken.
Sammy had spacecake.
Ik koop snoep en koekjes.
Wie heeft alle koekjes opgegeten?
Wie heeft alle koekjes gegeten?
Deze koekjes hebben de vorm van sterren.
Geef ons die koekjes.
Mama liet de kinderen koekjes eten.
Wil je nog wat meer koekjes?
Zij heeft koekjes gebakken.
Tom is verslaafd aan chocoladekoekjes.
Tom is koekjes aan het eten, nietwaar?
Wat voor soort koekjes heb je gekocht?
Veel mensen eten suikerkoekjes met kerst.
Maria is in de keuken kerstkoekjes aan het maken.
Er zijn nog drie koekjes over op het bord.
Alle koekjes zijn stervormig.
Tatoeba: Kom bij de duistere kant. Wij hebben chocoladekoekjes.
Als je hier was, zouden we samen koekjes bakken.
Bedrijven gebruiken cookies om te registreren welke sites jij bezoekt.
Alle koekjes zijn stervormig.
Ik heb liever koekjes of snoep dan alcohol, maar ik drink wel.
Dorenda is echt een aardig meisje, ze deelt haar koekjes met me.
Ik zette wat koekjes op tafel en de kinderen aten ze meteen op.
Zij heeft koekjes gebakken.
Ik wist dat Tom allergisch was voor pinda's, dus heb ik geen pinda's in deze koekjes gedaan.