Translation of "Confident" in Dutch

0.010 sec.

Examples of using "Confident" in a sentence and their dutch translations:

Be confident.

- Heb vertrouwen.
- Heb vertrouwen!

We're feeling confident.

- We voelen ons zeker.
- We hebben zelfvertrouwen.

I was feeling confident.

- Ik voelde me zelfzeker.
- Ik voelde me zelfverzekerd.

I'm confident of victory.

Ik heb vertrouwen in de overwinning.

I'm more confident now.

Ik heb nu meer zelfvertrouwen.

Tom is still confident.

- Tom is nog steeds ervan overtuigd.
- Tom blijft zelfverzekerd.

We're confident of our victory.

We hebben vertrouwen in onze overwinning.

I don't feel very confident.

Ik ben niet echt zeker van mijzelf.

They looked like they were confident.

Ze zagen eruit alsof ze zeker waren.

He is confident of his abilities.

Hij heeft vertrouwen in zijn vaardigheden.

He's pretty wise but too self-confident.

Hij is best wel slim, maar heeft te veel zelfvertrouwen.

- You don't sound confident.
- You don't sound convinced.

U klinkt niet overtuigd.

- I am sure.
- I'm certain.
- I'm positive.
- I'm confident.
- I'm sure.

Ik weet het zeker.

We also asked them to rate how confident they were on their answers.

We vroegen hen ook aan te geven hoe zeker ze waren van hun antwoorden.

Since this isn't your native language, I'd suggest unowning this sentence, leaving it free for a native speaker to adopt. This way we can all be confident that it's a good sentence.

Omdat het niet je moedertaal is, stel ik voor dat je deze zin vrijgeeft, zodat een moedertaalspreker hem kan adopteren. Zo zijn we allen zeker dat we met een goede zin te doen hebben.