Examples of using "Confident" in a sentence and their dutch translations:
- Heb vertrouwen.
- Heb vertrouwen!
- We voelen ons zeker.
- We hebben zelfvertrouwen.
- Ik voelde me zelfzeker.
- Ik voelde me zelfverzekerd.
Ik heb vertrouwen in de overwinning.
Ik heb nu meer zelfvertrouwen.
- Tom is nog steeds ervan overtuigd.
- Tom blijft zelfverzekerd.
We hebben vertrouwen in onze overwinning.
Ik ben niet echt zeker van mijzelf.
Ze zagen eruit alsof ze zeker waren.
Hij heeft vertrouwen in zijn vaardigheden.
Hij is best wel slim, maar heeft te veel zelfvertrouwen.
U klinkt niet overtuigd.
Ik weet het zeker.
We vroegen hen ook aan te geven hoe zeker ze waren van hun antwoorden.
Omdat het niet je moedertaal is, stel ik voor dat je deze zin vrijgeeft, zodat een moedertaalspreker hem kan adopteren. Zo zijn we allen zeker dat we met een goede zin te doen hebben.