Examples of using "Clothing" in a sentence and their dutch translations:
en draagt kleurrijke Renaissance-kleding.
Ik verkoop kleding via internet.
Ik heb dit kledingstuk zelf gemaakt.
Ik draag geen suggestieve kleding.
Hij is een wolf in schaapskleren.
Ze koopt alleen tweedehands kleding.
Hij heeft zijn kledingstijl veranderd.
Je bent een wolf in schaapskleren.
Hij is een wolf in schaapskleren.
Hij zag een amorfe figuur in baggy kleding.
Mijn medewerker is een wolf in schapenvacht.
Deze kleding is vuil en moet gewassen worden.
Dat is leuk als je albums of kleding verkoopt.
Schapenwol wordt al eeuwen gebruikt om warme kleren te maken.
Mijn moeder heeft nieuwe kleren gemaakt.
Ik heb geen geduld om met mijn vrouw naar kledingwinkels te gaan.
Ik wil een kledingstuk kiezen... ...dat ik wel kwijt kan.