Examples of using "Cafeteria" in a sentence and their dutch translations:
Waar is het cafetaria?
Waar is het café?
Het was zeer druk in de cafetaria.
Waar is het café?
Is de cafetaria al open?
Het was een zelfbedieningscafetaria.
Tom ging naar de cafetaria.
Hij luncht in een cafetaria.
Werk je niet in de cafetaria?
Tom lunchte in de cafetaria.
Ik lunchte in de cafetaria.
Er is een cafetaria in de universiteit.
Tom en Maria zijn in de cafetaria.
Misschien is ze een koffie aan het drinken in de cafetaria.
Waar is de eetkamer?