Examples of using "Approve" in a sentence and their dutch translations:
Ze keuren het goed.
Hij zal niet toestemmen.
Ik hoop dat je het eens bent.
Vind jij dit goed?
Ik ben het ermee eens.
Ik keur je plan goed.
Mijn vader accepteert haar niet.
Ik kan het voorstel helemaal niet steunen.
Ik keur zijn gedrag niet goed.
- Mijn ouders keuren mijn vriendin af.
- Mijn ouders vinden mijn vriendin niet goed genoeg.
Keurden je ouders je huwelijk goed?
Tom ging niet akkoord.