Examples of using "Ache" in a sentence and their dutch translations:
Mijn gewrichten doen pijn.
Mijn lichaam doet pijn.
Ik heb maagpijn.
Ze had buikpijn.
Mijn hoofd doet geen pijn meer.
Ik had een vreselijke maagpijn.
Mijn gewrichten doen pijn wanneer het koud wordt.
Ik heb overal pijn.
- Ik heb overal pijn.
- Ik zit vol met pijntjes.
Ik heb buikpijn.
Hij had buikpijn.
Heeft u buikpijn?
- Ik heb buikpijn.
- Ik heb maagpijn.
- Mijn buik doet pijn.
Mijn hoofdpijn is verdwenen.
- Ik heb buikpijn.
- Ik heb maagpijn.
Ik heb maagpijn.
Mijn buik doet pijn.