Examples of using "Anymore" in a sentence and their dutch translations:
- Zijn er nog vragen?
- Nog vragen?
Ze is niet meer alleen.
- Dat zeggen we niet meer.
- Men zegt dat niet meer.
Ik zal het niet meer tolereren.
Ik ga daar niet meer heen.
Ik doe het niet meer.
Ik zal het niet meer tolereren.
Ik kan dit niet meer uitstaan.
en spannen ons niet meer in.
Ik krijg geen inspiratie meer.
Je kan niet meer lezen?
Kijk niet langer naar het voetbal.
We zijn niet jong meer.
Ik drink niet meer.
Ze is niet meer alleen.
Ze is niet meer alleen.
Tom werkt niet meer.
Dat zeggen we niet meer.
Het maakt me niet meer uit.
Hij is niet jong meer.
Ik oefen niet meer.
Niemand luistert meer.
Tom drinkt niet meer.
Ik heb geen honger meer.
Hij voelt zich niet langer alleen.
Tom is niet meer bezig.
Ik huil nooit meer.
We zijn geen tieners meer.
Ik kan niet langer wachten.
Ik kan het niet meer uithouden.
Als ik niet meer kan schrijven, wil ik niet meer leven.
Ik zal het niet meer tolereren.
Tom is geen jongen meer.
Tom is mijn vriend niet meer.
Mijn computer gaat niet meer aan.
je kunt het niet meer.
- Dat zeggen we niet meer.
- Men zegt dat niet meer.
Hij woont hier niet meer.
Ik hou niet meer van haar.
Niets houdt me meer hier.
Ik ga daar niet meer heen.
Hij houdt niet meer van me.
Hij is geen jongen meer.
- Je bent mijn vriend niet meer.
- U bent mijn vriendin niet meer.
- U bent mijn vriend niet meer.
Tom leest niet meer zoveel.
- Tom is geen leraar meer.
- Tom is geen docent meer.
Tom belt me nooit meer.
Ik kan er niet meer tegen!
Hij komt hier niet meer.
Het kan me gewoon allemaal niet meer schelen.
Ik kan hem niet langer vertrouwen.
Zij zullen je nooit meer lastigvallen.
Koop me geen cadeautjes meer.
Je bent geen kind meer.
- Tom is geen tiener meer.
- Tom is geen puber meer.
Tom is mijn verantwoordelijkheid niet meer.
Ik vind je niet meer leuk.
Ik heb al geen zin meer.
De tv werkt niet meer.
Ik kan niemand meer geloven.
Kinderen lezen geen boeken meer.
- Het kan me allemaal niet meer schelen.
- Het maakt me allemaal niet meer uit.
Ik vertrouw niemand meer.
Ze hebben me niet meer nodig.
Ik kon het niet meer aan.
Tom is niet meer Mary’s vriendje.
Je bent mijn lief niet meer.
Ik zie ze niet meer.
Ik wil het niet meer.
Dat zeggen we niet meer.
Doen we niet meer.
Het kind weent al niet meer.
Ik kan het niet meer uithouden.
Ik kan het niet meer verdragen.
Ik zal haar niet meer zien.