Translation of "Vertrekken" in Turkish

0.008 sec.

Examples of using "Vertrekken" in a sentence and their turkish translations:

Je mag vertrekken.

Gidebilirsin.

We vertrekken vanmiddag.

Bu öğleden sonra ayrılıyoruz.

We vertrekken overmorgen.

Yarın değil öbür gün yola çıkıyoruz.

Laten we morgenochtend vertrekken.

Yarın sabah ayrılalım.

We moeten vroeg vertrekken.

Biz erken çıkmalıyız.

We vertrekken morgen namiddag.

Yarın öğleden sonra ayrılırız.

We gaan morgen vertrekken.

Yarın ayrılacağız.

Hij kan morgen vertrekken.

- O yarın terk edebilir.
- O yarın ayrılabilir.

Ik moet onmiddellijk vertrekken.

- Derhal gitmeliyim.
- Hemen gitmem gerekiyor.

Wij moeten onmiddellijk vertrekken.

Hemen çıkmamız gerek.

We vertrekken morgenochtend vroeg.

Yarın sabah erken ayrılıyoruz.

Moest je vroeg vertrekken?

Erken gitmen mi gerekti?

Tom kan morgen vertrekken.

Tom yarın gidebilir.

Jullie moeten nu vertrekken.

Şimdi gitmek zorundasınız.

Ga je morgen vertrekken?

Yarın gidecek misin?

We zouden graag vertrekken.

Biz ayrılmak istiyoruz.

Ik zal overmorgen vertrekken.

- Yarından sonraki gün ayrılacağım.
- Yarından sonraki gün ayrılıyor olacağım.

Moet je vandaag vertrekken?

Bugün gitmene gerek var mı?

Tom zal overmorgen vertrekken.

Tom yarından sonraki gün ayrılacak.

We hadden vroeger moeten vertrekken.

- Daha erken yola çıkmalıydık.
- Daha önce ayrılmalıydık.

Hun vliegtuig zal spoedig vertrekken.

Onların uçakları yakında kalkacak.

Niemand mag vertrekken zonder toestemming.

İzinsiz kimse ayrılmayacak.

Jullie kunnen nog niet vertrekken.

Siz henüz gidemezsiniz.

Mag ik vandaag vroeg vertrekken?

Bugün erken gidebilir miyim?

We vertrekken over vijf minuten.

Beş dakika içinde gidiyoruz.

Een trein zal binnenkort vertrekken.

Bir tren yakında gidecek.

Je moet nu niet vertrekken.

Hemen ayrılmamalısın.

De trein zal binnenkort vertrekken.

Tren yakında yola çıkıyor.

Ik ben klaar om te vertrekken.

Gitmeye hazırım.

Ze gaan vertrekken naar New York.

Onlar New York'a seyahate çıktılar.

- We moeten vertrekken.
- We moeten gaan.

Gitmeliyiz.

Takuya zei me direct te vertrekken.

Takuya bana derhal gitmemi söyledi.

Het is tijd dat we vertrekken.

Gitmemizin zamanı geldi de, geçiyor.

- Je moet gaan.
- Je moet vertrekken.

Gitmelisin.

- We gaan morgen.
- Morgen vertrekken we.

Yarın ayrılıyoruz.

Zeg hem dat hij moet vertrekken.

Ona terk etmesini söyle.

Het is tijd om te vertrekken.

Gitme zamanı.

We zijn klaar om te vertrekken.

Gitmeye hazırız.

- Zeg hen mij te bellen voordat ze vertrekken.
- Laat ze me bellen voordat ze vertrekken.

Onlara, ayrılmadan önce beni aramalarını söyle.

De regen weerhield me om te vertrekken.

Yağmur gitmemi engelledi.

Het vliegtuig zal over één uur vertrekken.

Uçak bir saat içinde kalkacak.

Hij eiste dat we direct zouden vertrekken.

Derhal terk etmemizi istedi.

- We zullen spoedig vertrekken!
- We gaan zo!

Yakında gidiyoruz!

Ik kan niet wachten om te vertrekken.

Gitmek için bekleyemem.

Wanneer ben je klaar om te vertrekken?

Yola çıkmak için ne zaman hazır olursun?

Neem mij niet kwalijk, ik moet vertrekken.

Lütfen beni bağışlayın, gitmek zorundayım.

We vertrekken zodra het stopt met regenen.

Yağmur durur durmaz gideceğiz.

Waarvandaan vertrekken de bussen naar het vliegveld?

Havaalanı otobüsleri nereden kalkıyor?

Nu is het onmogelijk om te vertrekken.

Şimdi dışarı çıkmak imkansız.

- Tom zal overmorgen vertrekken.
- Tom vertrekt overmorgen.

Tom yarından sonra terk edecek.

Tom is gretig om te vertrekken, nietwaar?

Tom gitmeye hevesli, değil mi?

- Ik heb je geen toestemming gegeven om te vertrekken.
- Ik heb u geen toestemming gegeven om te vertrekken.

Gitmene izin vermedim.

- We vertrekken zonder hem.
- We gaan zonder hem.

Onsuz ayrılacağız.

Laat ons vertrekken van zodra hij terug is.

O, geri döner dönmez çıkalım.

De trein stond op het punt te vertrekken.

Tren gitmek üzereydi.

Ik geef je het bevel onmiddellijk te vertrekken!

Sana hemen ayrılmanı emrediyorum.

Ze stond op het punt om te vertrekken.

Tam da dışarı çıkmak üzereydi.

- Je moet nu weg.
- Je moet nu vertrekken.

Şimdi gitmelisin.

- Wanneer moet je weg?
- Wanneer moet je vertrekken?

Ne zaman gitmek zorundasın.

- Ik wou niet weggaan.
- Ik wou niet vertrekken.

Ayrılmak istemedim.

- Wil je vandaag vertrekken?
- Willen jullie vandaag gaan?

Bugün mü gitmek istiyorsun?

- Ik ben klaar om te vertrekken.
- We zijn klaar om te vertrekken.
- We kunnen gaan wanneer je maar wilt.

Ayrılmaya hazırız.

Normaal gesproken vertrekken otterpups als hun moeders opnieuw bevallen.

Normalde, anneleri doğum yapınca su samuru yavruları aileden ayrılır.

In geval dat het regent, zal ik niet vertrekken.

Yağmur yağması halinde, gitmem.

Het is al elf uur. Ik moet nu vertrekken.

Saat zaten on bir. Şimdi gidiyor olmalıyım.

Hij staat op het punt naar Londen te vertrekken.

O, Londra'ya hareket etmek üzeredir.

Ik laat mijn werknemers toe om vroeg te vertrekken.

İşçilerimin erken ayrılmalarına izin veriyorum.

Ik denk dat het tijd is om te vertrekken.

Sanırım gitme zamanı.

Tom zei tegen me dat ik gelijk moest vertrekken.

Tom derhal gitmemi söyledi.

- Je mag gaan.
- Je kunt beginnen.
- Je mag vertrekken.

Gidebilirsin.

De volgende week moet ik naar New York vertrekken.

Gelecek hafta New York'a hareket etmeliyim.

Ze geven moslimarbeiders toestemming om vroeg te vertrekken tijdens ramadan.

- Müslüman işçilere Ramazan ayında erken çıkma izni verdiler.
- Müslüman çalışanlara Ramazan ayında erken çıkış izni veriyorlar.

We zijn het allemaal eens dat we vroeg moeten vertrekken.

Hepimiz erken gitmemiz gerektiği konusunda anlaştık.

- Je kan nog niet vertrekken.
- Je kan nog niet gaan.

Henüz gidemezsin.

Ik verkoos te vertrekken in plaats van achter te blijven.

Geride kalmak yerine terk etmeyi seçtim.

Uiteindelijk heeft ze beslist om naar het buitenland te vertrekken.

Sonunda yurtdışına gitmek için kararını verdi.

Ik ben me aan het voorbereiden om morgen te vertrekken.

Yarın gitmeye hazırlanıyorum.

- We verlaten Japan morgen vroeg.
- We vertrekken morgenochtend uit Japan.

Biz yarın sabah Japonya'dan ayrılıyoruz.

Maar ze trotseren elke nacht hetzelfde gevaar... ...tot de haaien vertrekken.

Ama her gece aynı tehlikeyle karşılaşacaklar. Köpek balıkları gidene kadar.

Waarom vertrekken als je het beste territorium van de stad hebt?

Şehrin en iyi bölgesi elindeyken niye gidesin ki?

- Nu buitengaan kan niet.
- Nu is het onmogelijk om te vertrekken.

Şimdi dışarı çıkmak imkansız.

Ik ben van plan om volgende week naar Europa te vertrekken.

Gelecek hafta Avrupa'ya hareket etmeyi planlıyorum.

- Het is tijd om weg te gaan.
- Het is tijd om te vertrekken.

Gitme zamanı.

Ze gaf hem zijn jasje, opende vervolgens de deur en vroeg hem te vertrekken.

O, ona ceketini uzattı sonra kapıyı açtı ve onun gitmesini rica etti.

- Ik ga.
- Ik ben van plan te gaan.
- Ik sta op het punt te vertrekken.

Gideceğim.

- Tom lijkt klaar te zijn om te gaan.
- Tom schijnt klaar te zijn om te vertrekken.

Tom gitmeye hazır görünüyor.

- Wanneer ben je klaar om te vertrekken?
- Wanneer zult ge klaar zijn om weg te gaan?

Ne zaman gitmek için hazır olacaksın?

- Ik denk dat ik ervandoor moet.
- Ik denk dat het tijd is voor mij om te vertrekken.

Sanırım gitmem gerekiyor.

- Ik denk dat ik beter kan gaan.
- Ik denk dat het tijd is voor mij om te vertrekken.

Sanırım benim için gitme zamanıdır.