Translation of "Woensdag" in Spanish

0.022 sec.

Examples of using "Woensdag" in a sentence and their spanish translations:

- Vandaag is het woensdag.
- Het is vandaag woensdag.
- Het is woensdag.

Hoy es miércoles.

- Vandaag is het woensdag.
- Het is vandaag woensdag.

Hoy es miércoles.

Woensdag? Donderdag? Vrijdag?

¿Miércoles? ¿Jueves? ¿Viernes?

Het is woensdag.

- Es miércoles.
- Estamos a miércoles.

Komende woensdag is oké.

El próximo miércoles está bien.

Ik zie je woensdag.

Te veré el próximo miércoles.

Vandaag is het woensdag. Ik lees.

Hoy es miércoles. Estoy leyendo.

"Welke dag is het vandaag?" "Het is woensdag."

"¿Qué día es hoy?" "Miércoles".

Moeder koopt elke woensdag een grote lap varkensvlees bij de slager.

Mi madre compra todos los miércoles un gran trozo de carne de cerdo donde el carnicero.

Iedere woensdag zijn wij al in de bibliotheek om te lezen.

Todos los miércoles, todos nosotros vamos a la biblioteca a leer.

Een week is verdeeld in zeven dagen: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag.

Una semana esta dividida en siete días: Lunes, martes, miércoles, jueves viernes, sábado y domingo.

Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag zijn de zeven dagen van de week.

Lunes, martes, miércoles, jueves, viernes, sábado y domingo son los siete días de la semana.

- Ze kunnen maandag of dinsdag komen, maar niet woensdag of donderdag.
- Ze kunnen komen op een maandag of een dinsdag, maar niet op een woensdag of een donderdag.
- Ze kunnen 's maandags of dinsdags komen, maar niet 's woensdags of donderdags.

Pueden venir los lunes o martes, pero no los miércoles o jueves.

- Ze kunnen komen op een maandag of een dinsdag, maar niet op een woensdag of een donderdag.
- Ze kunnen 's maandags of dinsdags komen, maar niet 's woensdags of donderdags.

Pueden venir los lunes o martes, pero no los miércoles o jueves.