Translation of "Gestorven" in Spanish

0.007 sec.

Examples of using "Gestorven" in a sentence and their spanish translations:

Tom is gestorven.

Tom ha muerto.

Tom is gisteren gestorven.

Tom murió ayer.

Hoeveel zijn er gestorven?

¿Cuántos murieron?

- Tom is in bed gestorven.
- Tom is in een bed gestorven.

Tom murió en la cama.

Hij is gestorven aan kanker.

Él murió de cáncer.

Hij is gestorven aan longkanker.

Él murió de cáncer de pulmón.

- Niemand stierf.
- Niemand is gestorven.

- Nadie murió.
- No murió nadie.

Hoe is zijn zoon gestorven?

¿Cómo murió su hijo?

Hoe precies is Tom gestorven?

¿Cómo murió Tom exactamente?

Tom is in bed gestorven.

Tom murió en la cama.

- Hij is gestorven op de leeftijd van 70 jaar.
- Hij is gestorven op 70 jaar.
- Hij is gestorven toen hij zeventig was.

Él murió a los 70 años.

Gestorven van ouderdom of gewond geraakt.

Murió de vieja o fue herida.

Mijn vader is gestorven aan kanker.

Mi padre murió de cáncer.

Taro is twee jaar geleden gestorven.

Taro murió dos años atrás.

- Hoeveel zijn er gestorven?
- Hoeveel doden?

¿Cuántos murieron?

Tom is gestorven bij een vliegtuigongeluk.

Tom murió en un accidente de avión.

Tom hoorde dat Mary gestorven was.

Tom oyó que Mary había muerto.

Mijn vader is in Vietnam gestorven.

Mi padre murió en Vietnam.

- Tom is gestorven.
- Tom is overleden.

- Tom murió.
- Tom ha muerto.

Tom is als gelukkig mens gestorven.

Tom murió feliz.

Hij is gestorven voor mijn aankomst.

Murió antes de que yo llegase.

Hij is in mijn armen gestorven.

Él murió en mis brazos.

Als de lichamen van de gestorven organismen

cuando los cuerpos de esos organismos antes vivos

Zonder water zouden de soldaten gestorven zijn.

Sin agua, los soldados podrían haber muerto.

Hoe lang geleden is de auteur gestorven?

¿Hace cuánto tiempo murió el autor?

Zijn zoon is het afgelopen jaar gestorven.

Su hijo murió el año pasado.

Naar het schijnt, is hij hier gestorven.

Dicen que murió aquí.

- Tom stierf alleen.
- Tom is alleen gestorven.

Tom murió solo.

Mijn vader is vier jaar geleden gestorven.

Mi padre murió hace cuatro años.

Is het waar dat hij gestorven is?

¿Es verdad que él murió?

Spijtig genoeg is de dichter jong gestorven.

Desgraciadamente, el poeta murió en su juventud.

- Er is iemand gestorven.
- Iemand is overleden.

Alguien ha muerto.

Ze is ongelukkig sinds haar kat gestorven is.

Ella ha estado triste desde que murió su gato.

- Zeven politieagenten stierven.
- Er zijn zeven politieagenten gestorven.

Murieron siete policías.

Mijn broer is vorig jaar gestorven aan kanker.

Mi hermano murió de cáncer el año pasado.

De planten zijn gestorven bij gebrek aan water.

Las plantas han muerto por falta de agua.

- Tom is gestorven.
- Tom stierf.
- Tom is dood.

- Tom está muerto.
- Tom murió.
- Tom ha muerto.

Ze zei hem, dat haar vader gestorven was.

Ella le dijo que su padre había muerto.

Al mijn broers zijn in de oorlog gestorven.

Todos mis hermanos murieron en la guerra.

De moeder van Cookie is aan kanker gestorven.

La madre de Cookie murió de cáncer.

- Onze zoon is gestorven tijdens de oorlog.
- Onze zoon stierf in de oorlog.
- Onze zoon is in de oorlog gestorven.

Nuestro hijo murió en la guerra.

Hij is gestorven op de leeftijd van zeventig jaar.

Él murió a la edad de setenta años.

Tom is gestorven op de leeftijd van 97 jaar.

- Tom murió cuando tenía 97 años.
- Tom murió a la edad de 97 años.
- Tom murió a los 97 años de edad.

Deze arme kat is bijna gestorven van de honger.

Este pobre gato casi se murió de hambre.

Zelfs haar man weet niet waarom ze gestorven is.

Ni el marido sabe el porqué de su muerte.

- Maciek overleed in december.
- Maciek is in December gestorven.

Maciek murió en diciembre.

Haar vader is gestorven toen zij drie jaar was.

Su padre murió cuando ella tenía tres años.

- De schilder is jong gestorven.
- De schilder is jong overleden.

El pintor murió joven.

Het gedicht is dus eindelijk af, maar Thormod is staand gestorven.

Así que el poema finalmente está terminado, pero Thormod ha muerto de pie.

Mijn vader is gestorven terwijl de kersenbloesems op hun mooist waren.

Mi padre murió cuando las flores del cerezo estaban en su esplendor.

Een kind waarvan de ouders gestorven zijn, noemt men een wees.

A los niños cuyos padres están muertos se les llama "huérfanos".

- Tom stierf bijna.
- Tom ging bijna dood.
- Tom is bijna gestorven.

Tom casi muere.

- Onze zoon stierf in de oorlog.
- Onze zoon is in de oorlog gestorven.

Nuestro hijo murió en la guerra.

- Zowel zijn vader als moeder zijn gestorven.
- Zijn vader en moeder zijn beiden dood.

Tanto su padre como su madre están muertos.

Tom is gestorven toen hij probeerde een kind uit een brandend gebouw te redden.

Tom murió tratando de salvar a un niño de un edificio en llamas.

- Maciek heeft in december het leven verloren.
- Maciek overleed in december.
- Maciek is in December gestorven.

Maciek murió en diciembre.

- Wie is dood?
- Wie is gestorven?
- Wie is overleden?
- Wie is er doodgegaan?
- Wie is er overleden?

¿Quién murió?