Translation of "Auto" in Japanese

0.013 sec.

Examples of using "Auto" in a sentence and their japanese translations:

- Hou die auto tegen!
- Stop de auto!

車を止めて。

- Heb je een auto?
- Hebben jullie een auto?

- あなたは車を持っていますか。
- 車をお持ちですか?

- Mijn auto is stuk.
- Mijn auto is defect.

私の車は故障している。

- Dit is mijn auto.
- Dat is mijn auto.

- これは私の車です。
- これは私の自動車です。

Volg die auto.

あの車を追ってくれ。

Stop de auto!

- 車を停めなさい!
- そこの車、停まりなさい!

- Hij heeft een auto gekocht.
- Hij kocht een auto.

彼は車を買った。

- Ik heb die auto gekocht.
- Ik kocht die auto.

私はあの車を買った。

- Van wie is die auto?
- Wiens auto is dat?

- これは誰の自動車ですか。
- これ誰の車?
- この車誰の?
- この車誰のですか?
- これ誰の車ですか?

- Is dit uw auto?
- Is deze auto van jou?

- これはきみの車ですか。
- これはあなたの車ですか。

Deze auto werd als "auto van het jaar" verkozen.

この車は「年間最優秀車」に選ばれた。

- Uw auto bevalt mij.
- Ik vind uw auto leuk.

あなたの車が好きです。

- Mag ik uw auto lenen?
- Mag ik je auto lenen?
- Mag ik jullie auto lenen?

- 車を借りてもよろしいですか。
- 自動車を借りてもいいですか。
- あなたの車を借りてもいいですか。
- 車をお借りできますか。

- Hij herstelt zijn eigen auto.
- Hij herstelt zelf zijn auto.

彼はマイカーの修理を自分でする。

- Zijn nieuwe auto is wonderbaarlijk.
- Zijn nieuwe auto is prachtig.

彼の新車はすばらしい。

- Ik ben in de auto.
- Ik zit in de auto.

僕は車にいます。

- Deze auto is van mij.
- Deze auto is de mijne.

この車はわたしのだ。

- Had ik maar een auto.
- Hadden we maar een auto.

- 車があったらなぁ。
- 車があればなあ。

- Zij slaapt in de auto.
- Ze slaapt in de auto.

車で寝ています。

De auto bleef versnellen.

車はスピードをあげつづけた。

De auto loopt snel.

自動車が速く走っている。

Heb je een auto?

あなたは車を持っていますか。

De auto is klaar.

- その車は整備が済んでいる。
- 車は用意してあります。

Hij heeft een auto.

彼は車を持っている。

Hij ontwierp de auto.

- 彼がその車を設計した。
- 彼がその車をデザインした。

De auto is blauw.

車が青い。

Dat is zijn auto.

あの自動車は彼のものです。

Waar is mijn auto?

私の車はどこ?

Mijn auto is rood.

私の車は赤い。

De auto rijdt snel.

自動車が速く走っている。

Ik heb een auto.

- 私は自動車を持っている。
- 私は、車を所持しています。

Mijn auto is stuk.

私の車は壊れている。

Hij wast zijn auto.

彼は自動車を洗っています。

Ik heb geen auto.

私は車を持っていません。

Heeft Tom een ​​auto?

トムは車を持ってるのかな?

Dit is mijn auto.

- これが私の車です。
- これは私の車です。
- これは私の自動車です。

Hoeveel verbruikt die auto?

この車の燃費はどれくらいですか。

Hij stopte de auto.

彼は車を止めた。

Uw auto bevalt mij.

- 私は君の車が好きだ。
- あなたの車が好きです。

- Zijn auto is echt gaaf.
- Zijn auto is echt te gek.

彼の車は大変カッコイイ。

- Hij is de auto aan het wassen.
- Hij wast de auto.

- 彼は車を洗っているところです。
- 彼は車を洗っています。

- De auto crashte tegen de muur.
- De auto reed tegen de muur.
- De auto botste tegen de muur.

その車は壁にぶつかった。

- Waarom koopt u geen nieuwe auto?
- Waarom kopen jullie geen nieuwe auto?
- Waarom koop je geen nieuwe auto?

なんで新しい車を買わないの?

- De auto crashte tegen de muur.
- De auto reed tegen de muur.

その車は壁にぶつかった。

- De auto is in de garage.
- De auto staat in de garage.

車はガレージの中です。

- De auto reed tegen de muur.
- De auto botste tegen de muur.

その車は壁にぶつかった。

Mijn auto verbruikt veel benzine.

ぼくの自動車はずいぶんガソリンをくう。

Tom reed met de auto.

トムは車を運転した。

De auto is erg snel.

その車は大変速い。

Raak mijn auto niet aan.

- 僕の車を触らないでくれ。
- 僕の車に触れないでくれ。

Zijn auto is echt gaaf.

彼の車は大変カッコイイ。

Zijn auto is een Ford.

彼の車はフォード製です。

Die auto is van hem.

あの自動車は彼のものです。

De politieagent bestuurt de auto.

警察官は車を運転しています。

Hij kan geen auto kopen.

彼は自動車を購入することができません。

Tom stapte in de auto.

トムは車に乗った。

Tom kan geen auto besturen.

トムは車を運転できない。

Ik vind je auto leuk.

- 私は君の車が好きだ。
- あなたの車が好きです。

Zijn auto is pas hersteld.

彼の車は修理が終わったばかりです。

Mijn auto is gisteravond gestolen.

- 私は昨夜車を盗まれた。
- 昨晩、私の車が盗まれた。

De auto raakte een telefoonpaal.

車は電柱にぶつかった。

Hadden we maar een auto.

車があればなあ。

Ik kocht een nieuwe auto.

私は新車を買った。

Deze fabriek produceert auto-onderdelen.

この工場では自動車の部品を製作している。

Hij wil een nieuwe auto.

彼は新しい車を欲しがっている。

Tom heeft een blauwe auto.

トムって、青い車を持ってるんだ。

Ik heb een Duitse auto.

ドイツ車のオーナーです。