Translation of "Vragen" in German

0.012 sec.

Examples of using "Vragen" in a sentence and their german translations:

- Zijn er vragen?
- Vragen?

- Gibt es Fragen?
- Irgendwelche Fragen?

Vragen?

Noch Fragen?

- Vragen staat vrij.
- Vragen kost niets.

Fragen ist frei.

- Heb je vragen?
- Heeft u vragen?

- Haben Sie Fragen?
- Habt ihr Fragen?
- Hast du Fragen?

- Zijn er vragen?
- Zijn er nog vragen?

- Gibt es Fragen?
- Möchte jemand etwas fragen?
- Gibt es irgendwelche Fragen?
- Hat noch jemand Fragen?

- Jij stelt domme vragen.
- Je stelt domme vragen.

Du stellst dumme Fragen.

Hebt u vragen?

- Haben Sie Fragen?
- Habt ihr Fragen?

Beantwoord mijn vragen.

Beantworte meine Fragen.

Ik heb vragen.

Ich habe Fragen.

Zijn er vragen?

Irgendwelche Fragen?

Heb je vragen?

- Habt ihr Fragen?
- Gibt es Fragen?

Waarom vragen jullie?

Warum fragt ihr?

Vragen staat vrij.

Fragen ist frei.

- Heeft u nog vragen?
- Hebben jullie verder nog vragen?

- Haben Sie noch Fragen?
- Haben Sie weitere Fragen?
- Haben Sie noch mehr Fragen?
- Haben Sie noch weitere Fragen?

- Hij stelde haar vragen.
- Hij heeft haar vragen gesteld.

Er hat ihr Fragen gestellt.

- Zijn er nog vragen?
- Heeft er nog iemand vragen?

Hat noch jemand Fragen?

Heeft u nog vragen?

- Haben Sie noch Fragen?
- Haben Sie weitere Fragen?

Hij stelde haar vragen.

Er hat ihr Fragen gestellt.

Mag ik vragen waarom?

- Darf ich fragen, warum?
- Darf ich nach dem Grund fragen?

Laten we het vragen.

Fragen wir!

Tom stelde veel vragen.

Tom stellte viele Fragen.

Hij stelde banale vragen.

Er stellte banale Fragen.

Hebben jullie nog vragen?

Habt ihr noch Fragen?

Heb je nog vragen?

Hast du noch Fragen?

Mag ik u vragen?

"Darf ich bitten?"

- Aarzel niet om raad te vragen.
- Aarzel niet advies te vragen.

Zögern Sie nicht, um Rat zu fragen.

- Mag ik enkele vragen stellen?
- Mag ik een paar vragen stellen?

Kann ich ein paar Fragen stellen?

- Mag ik jouw leeftijd vragen?
- Mag ik naar je leeftijd vragen?

- Dürfte ich dich fragen, wie alt du bist?
- Dürfte ich dich nach deinem Alter fragen?

- Hij kan niet antwoorden op hun vragen.
- Hij kan haar vragen niet beantwoorden.
- Hij kan hun vragen niet beantwoorden.

Er kann ihre Fragen nicht beantworten.

- Mag ik vragen hoe u heet?
- Mag ik vragen hoe je heet?

Darf ich Sie nach Ihrem Namen fragen?

Moet ik alle vragen beantwoorden?

Muss ich alle Fragen beantworten?

Jouw vragen waren te direct.

- Deine Fragen waren zu direkt.
- Ihre Fragen waren zu direkt.

Je moet deze vragen beantwoorden.

Du musst auf diese Fragen antworten.

Kan ik jullie iets vragen?

Darf ich euch etwas fragen?

Hij stelt vaak domme vragen.

Er stellt oft dumme Fragen.

Ik stel mijn vader vragen.

- Ich stelle meinem Vater Fragen.
- Ich befrage meinen Vater.

Ik heb geen verdere vragen.

Ich habe keine weiteren Fragen.

Er zijn geen domme vragen.

Es gibt keine dummen Fragen.

Ik zal het hem vragen.

Ich werde ihn fragen.

Stel niet zo veel vragen!

- Stelle nicht so viele Fragen!
- Stellt nicht so viele Fragen!
- Stellen Sie nicht so viele Fragen!
- Stell nicht so viele Fragen!

Ik ga het Tom vragen.

- Ich frage Tom.
- Ich werde Tom fragen.

Mag ik je iets vragen?

Darf ich dir eine Frage stellen?

Ik kon alle vragen beantwoorden.

Ich konnte alle Fragen beantworten.

Bob kan alle vragen beantwoorden.

Bob kann alle Fragen beantworten.

We vragen ons af waarom.

Wir fragen uns, wieso.

Je stelt een heleboel vragen.

Du stellst viele Fragen.

Ik moet je wat vragen.

Ich muss dich etwas fragen.

Laten we het haar vragen.

- Lass uns sie fragen.
- Fragen wir sie.

De kinderen stellen veel vragen.

Das Kind sagt, es habe so viele Fragen.

Tom had het moeten vragen.

Tom hätte fragen sollen.

Hebben jullie verder nog vragen?

- Haben Sie noch Fragen?
- Hast du irgendwelche weiteren Fragen?