Translation of "Shirt" in German

0.010 sec.

Examples of using "Shirt" in a sentence and their german translations:

Wiens shirt is dit?

Wessen Hemd ist das?

- Ik heb mijn T-shirt gewassen.
- Ik waste mijn T-shirt.

Ich habe mein T-Shirt gewaschen.

Dit shirt moet gestreken worden.

- Dieses Hemd muss gebügelt werden.
- Dieses Hemd sollte mal gebügelt werden.

Tom heeft geen shirt aan.

- Tom ist ohne Hemd.
- Tom trägt kein Hemd.
- Tom läuft hemdlos herum.
- Tom läuft ohne Hemd herum.

Ik kocht een T-shirt.

Ich habe ein T-Shirt gekauft.

Waarom draag je dit shirt?

Warum trägst du dieses Hemd?

Je draagt je T-shirt binnenstebuiten.

Du trägst dein T-Shirt verkehrt herum.

Hij draagt altijd een blauwe shirt.

- Er hat immer ein blaues Hemd an.
- Er trägt immer ein blaues Hemd.

Ik heb mijn T-shirt gewassen.

Ich habe mein T-Shirt gewaschen.

Herken je dit T-shirt weer?

Erkennen Sie dieses T-Shirt wieder?

Vind je mijn nieuwe shirt leuk?

Gefällt dir mein neues Hemd?

Tom droeg een V-hals T-shirt.

Tom hat ein T-Shirt mit V-Ausschnitt angehabt.

Je hebt je T-shirt achterstevoren aan.

Du trägst dein T-Shirt verkehrt herum.

Dit T-shirt is te klein voor mij.

Dieses T-Shirt ist zu klein für mich.

Ik wil een shirt voor mijn zus kopen.

Ich will meiner Schwester ein Hemd kaufen.

Tom trok zijn spijkerbroek en T-shirt aan.

Tom zog seine Jeans und ein T-Shirt an.

Ik wil een shirt voor mijn broertje kopen.

Ich will meinem kleinen Bruder ein Hemd kaufen.

Ik wil een shirt voor mijn broer kopen.

Ich will meinem Bruder ein Hemd kaufen.

Wat zit er daar op je T-shirt?

Was steht denn da auf deinem T-Shirt?

Heb je een T-shirt dat ik kan lenen?

Hast du ein T-Shirt, das ich mir leihen kann?

Wat? Dit T-shirt kost drieduizend yen? Dat is afzetterij!

Was? Dieses T-Shirt kostet dreitausend Yen? Das ist Wucher!

- Tom trok zijn shirt uit.
- Tom trok zijn hemd uit.

- Tom zog sein Hemd aus.
- Tom legte sein Hemd ab.

- Wil je dit shirt hebben?
- Wil je dit overhemd hebben?

- Willst du dieses Hemd?
- Möchtest du dieses Hemd haben?

- Dit shirt moet gestreken worden.
- Dit hemd moet gestreken worden.

Dieses Hemd muss gebügelt werden.

- Dit shirt moet gestreken worden.
- Dit hemd moet worden gestreken.

Dieses Hemd muss mal gebügelt werden.

- Ik heb een groen shirt.
- Ik heb een groen overhemd.

Ich habe ein grünes Shirt.

- Tom heeft geen shirt aan.
- Tom heeft geen overhemd aan.

- Tom trägt kein Hemd.
- Thomas hat kein Hemd an.

- Ik heb een schoon shirt nodig.
- Ik heb een schoon overhemd nodig.

- Ich brauche ein sauberes Shirt.
- Ich brauche ein sauberes Oberteil.
- Ich brauche ein sauberes Hemd.

- Ik vind dat paarse shirt leuk.
- Ik vind dat paarse overhemd leuk.

Das violette Hemd gefällt mir.

- Mijn shirt is oranje.
- Mijn hemd is oranje.
- Mijn overhemd is oranje.

Mein Hemd ist orange.

- Vind je mijn nieuwe shirt leuk?
- Vind je mijn nieuw hemd leuk?

- Gefällt dir mein neues Hemd?
- Gefällt euch mein neues Hemd?
- Gefällt Ihnen mein neues Hemd?

- Hij heeft altijd een blauw hemd aan.
- Hij draagt altijd een blauwe shirt.

- Er hat immer ein blaues Hemd an.
- Er trägt immer ein blaues Hemd.

- Tom trok zijn shirt uit.
- Tom trok zijn hemd uit.
- Tom trok zijn overhemd uit.

- Tom zog sein Hemd aus.
- Tom hat sein Hemd ausgezogen.

- Dit shirt moet gestreken worden.
- Dit hemd moet gestreken worden.
- Dit hemd moet worden gestreken.

Dieses Hemd muss gebügelt werden.

- Tom heeft geen shirt aan.
- Tom heeft geen hemd aan.
- Tom heeft geen overhemd aan.

Tom trägt kein Hemd.

- Zij heeft mij een shirt gegeven.
- Ze heeft me een hemd gegeven.
- Ze heeft me een overhemd gegeven.

Sie hat mir ein Hemd gegeben.

Het is maar tien graden, en hij loopt in een T-shirt buiten. Ik krijg het al koud als ik naar hem kijk.

Es sind gerade zehn Grad und er geht nach draußen in einem T-Shirt. Ich fröstele, wenn ich ihn nur anschaue.