Translation of "Blauwe" in German

- Ik draag een blauwe spijkerbroek.
- Ik draag blauwe jeans.

- Ich trage eine blaue Nietenhose.
- Ich habe eine blaue Nietenhose an.

- Je hebt mooie blauwe ogen.
- U heeft mooie blauwe ogen.
- Jullie hebben mooie blauwe ogen.

- Du hast schöne blaue Augen.
- Sie haben schöne blaue Augen.

Ze heeft blauwe ogen.

- Sie hat blaue Augen.
- Er hat blaue Augen.

Ik heb blauwe ogen.

Ich habe blaue Augen.

Leanne heeft blauwe ogen.

Leanne hat blaue Augen.

Emily heeft blauwe ogen.

Emily hat blaue Augen.

Tom had blauwe ogen.

Tom hatte blaue Augen.

Heeft Tom blauwe ogen?

Hat Tom blaue Augen?

Maria heeft blauwe ogen.

Maria hat blaue Augen.

Hij heeft blauwe ogen.

- Seine Augen sind blau.
- Er hat blaue Augen.

Tom heeft blauwe ogen.

Tom hat blaue Augen.

Sami heeft blauwe ogen.

Sami hat blaue Augen.

- Beide meisjes hebben blauwe ogen.
- Allebei de meisjes hebben blauwe ogen.

Beide Mädchen haben blaue Augen.

- Blijf van die blauwe knop af!
- Druk niet op deze blauwe knop.

- Berühre nicht diesen blauen Knopf!
- Berühren Sie nicht diesen blauen Knopf!

Ze droeg een blauwe mantel.

Sie trug einen blauen Mantel.

Ze draagt een blauwe jurk.

Sie trägt ein blaues Kleid.

Hij draagt altijd blauwe hemden.

Er trägt immer blaue Hemden.

De blauwe auto is duur.

Das blaue Auto ist teuer.

Hij heeft grote blauwe ogen.

Er hat große, blaue Augen.

Tom heeft grote, blauwe ogen.

Tom hat große, blaue Augen.

Ze heeft grote blauwe ogen.

Sie hat große blaue Augen.

De blauwe bloem is klein.

Die blaue Blume ist klein.

Deze blauwe rugzak is zwaar.

Dieser blaue Rucksack ist schwer.

Tom heeft een blauwe auto.

- Tom hat ein blaues Auto.
- Tom hat einen blauen Wagen.

Niet die blauwe knop aanraken!

Berühre nicht diesen blauen Knopf!

Ik heb een blauwe auto.

Ich habe ein blaues Auto.

Mary draagt ​​een blauwe jurk.

Maria trägt ein blaues Kleid.

Ze hebben prachtige blauwe ogen.

Sie haben schöne blaue Augen.

Ze draagt een blauwe rok.

Sie trägt einen blauen Rock.

- Zij was naïef.
- Ze was naïef.
- Ze had blauwe ogen.
- Zij had blauwe ogen.

- Sie war naiv.
- Sie war einfältig.
- Sie war leichtgläubig.
- Sie war blauäugig.

Zwavel brandt met een blauwe vlam.

Schwefel brennt mit blauer Flamme.

De blauwe rozen zijn erg mooi.

Die blauen Rosen sind sehr schön.

Hij draagt altijd een blauwe shirt.

- Er hat immer ein blaues Hemd an.
- Er trägt immer ein blaues Hemd.

Daarom zien we een blauwe hemel.

Deshalb sehen wir einen blauen Himmel.

Druk niet op deze blauwe knop.

Berühre nicht diesen blauen Knopf!

Ik vind deze blauwe jurk leuk.

Mir gefällt dieses blaue Kleid.

Blijf van die blauwe knop af!

Berühre nicht diesen blauen Knopf!

Maria heeft prachtige, grote blauwe ogen.

Maria hat schöne große blaue Augen.

Meng de rode met de blauwe verf.

Misch die rote mit der blauen Farbe.

Het meisje met blauwe ogen is Jane.

- Das blauäugige Mädchen ist Jane.
- Das Mädchen mit den blauen Augen ist Jane.

Hij heeft blauwe ogen en blond haar.

Er hat blaue Augen und blondes Haar.

Hij heeft blond haar en blauwe ogen.

Er hat blondes Haar und blaue Augen.

Ze heeft blond haar en blauwe ogen.

Sie hat blonde Haare und blaue Augen.

Barbie heeft blond haar en blauwe ogen.

Barbie hat blondes Haar und blaue Augen.

Tom heeft bruin haar en blauwe ogen.

Tom hat braunes Haar und blaue Augen.

- Zij was lichtgelovig.
- Zij had blauwe ogen.

- Sie war leichtgläubig.
- Sie war blauäugig.

Haar blauwe ogen keken recht in de mijne.

ihre blauen Augen in meine versunken.

Haar blauwe schoenen passen goed bij deze jurk.

Ihre blauen Schuhe passen gut zu diesem Kleid.

- Mijn ogen zijn blauw.
- Ik heb blauwe ogen.

- Meine Augen sind blau.
- Ich habe blaue Augen.

Neem je de rode pil of de blauwe?

Nimmst du die rote Tablette oder die blaue?

Tom droeg een rooskleurig vlinderdasje met blauwe bloempjes.

Tom trug eine rosa Fliege mit blauen Blümchen.

- Ze heeft blauwe ogen.
- Haar ogen zijn blauw.

- Seine Augen sind blau.
- Sie hat blaue Augen.
- Ihre Augen sind blau.

Veel Duitsers hebben blond haar en blauwe ogen.

Viele Deutsche haben blondes Haar und blaue Augen.

Meng de blauwe verf met de gele verf.

Misch die blaue mit der gelben Farbe!

Maria heeft lang blond haar en blauwe ogen.

Maria hat langes, blondes Haar und blaue Augen.