Translation of "Moeder" in German

- Zijn moeder roept je.
- Haar moeder roept je.
- Zijn moeder belt je.
- Haar moeder belt je.

Ihre Mutter ruft dich.

- Is dat jouw moeder?
- Is dat je moeder?
- Is zij jouw moeder?
- Is zij jullie moeder?

Ist das deine Mutter?

- Is zij uw moeder?
- Is zij jouw moeder?
- Is zij jullie moeder?

Ist das deine Mutter?

- Is dat je moeder?
- Is zij jullie moeder?

Ist das deine Mutter?

- Wie helpt uw moeder?
- Wie helpt je moeder?

Wer hilft deiner Mutter?

- Mijn moeder spreekt traag.
- Mijn moeder spreekt langzaam.

Meine Mutter spricht langsam.

- Is dat jouw moeder?
- Is dat je moeder?

Ist das deine Mutter?

- Zijn moeder roept je.
- Zijn moeder belt je.

Seine Mutter ruft dich.

- Haar moeder roept je.
- Haar moeder belt je.

Ihre Mutter ruft dich.

- Mijn moeder is woest.
- Mijn moeder is woedend.

- Meine Mutter ist wütend.
- Meine Mutter ist verärgert.

- Haar moeder was thuis.
- Zijn moeder was thuis.

- Ihre Mutter war zu Hause.
- Seine Mutter war zu Hause.

Neuk je moeder.

Fick deine Mutter.

De moeder naait.

Die Mutter näht.

- Betty vermoordde haar moeder.
- Betty heeft haar moeder gedood.

- Betty tötete ihre Mutter.
- Betty tötete seine Mutter.
- Betty hat ihre Mutter getötet.

- Hij vroeg mijn moeder.
- Hij heeft mijn moeder gevraagd.

Er fragte meine Mutter.

- Betty heeft zijn moeder vermoord.
- Betty heeft zijn moeder omgebracht.
- Betty heeft zijn moeder gedood.

Betty hat seine Mutter umgebracht.

- Mijn moeder is een vrouw.
- Een moeder is een vrouw.

Meine Mutter ist eine Frau.

- Ook mijn moeder is lerares.
- Mijn moeder is ook lerares.

- Meine Mutter ist auch Lehrerin.
- Auch meine Mutter ist Lehrerin.

- Hou je van je moeder?
- Houdt u van uw moeder?

Liebst du deine Mutter?

- Mijn moeder kijkt niet graag tv.
- Mijn moeder haat televisiekijken.

- Meine Mutter mag nicht Fernsehen.
- Meine Mutter hasst Fernsehen.

- Moeder, er ruikt iets aangebrand.
- Moeder, er riekt iets aangebrand.

Mutter, da riecht etwas angebrannt.

- Zijn moeder heeft hem opgehaald.
- Zijn moeder haalde hem op.

Seine Mutter holte ihn ab.

Moeder schiet te hulp.

Die Mutter eilt zur Rettung.

Ze belde haar moeder.

Sie rief ihre Mutter an.

Kan je moeder autorijden?

Kann deine Mutter Auto fahren?

De moeder was uitgeblust.

Die Mutter war erschöpft.

Mijn moeder kookt goed.

Meine Mutter kocht gut.

Mijn moeder is mooi.

Meine Mutter ist schön.

Mijn moeder spreekt langzaam.

Meine Mutter spricht langsam.

Alice is mijn moeder.

Alice ist meine Mutter.

Zo moeder, zo dochter.

Wie die Mutter, so die Tochter.

We troosten zijn moeder.

Wir trösten seine Mutter.

Zijn moeder spreekt Italiaans.

Seine Mutter spricht Italienisch.

Mijn moeder is secretaresse.

Meine Mutter ist Sekretärin.

Ik mis mijn moeder.

Ich vermisse meine Mama.

Luister naar je moeder!

Hör auf deine Mutter.

Neuk je moeder, slet.

Fick deine Mutter, du Schlampe.

Dit is mijn moeder.

Das ist meine Mutti.

Is jouw moeder thuis?

- Ist deine Mutter zu Hause?
- Ist deine Mutter daheim?
- Ist deine Mama zu Hause?

Waar is mijn moeder?

Wo ist meine Mutter?

Mijn moeder haat televisiekijken.

Meine Mutter hasst Fernsehen.

Mijn moeder spreekt traag.

Meine Mutter spricht langsam.

Mijn moeder is gek.

Meine Mutter ist verrückt.

Haar moeder spreekt Italiaans.

Ihre Mutter spricht Italienisch.

Mijn moeder is Grieks.

Meine Mutter ist Griechin.

Mijn moeder is advocaat.

Meine Mutter ist Rechtsanwältin.

Is dat je moeder?

Ist das deine Mutter?

Mijn moeder was woedend.

Meine Mutter war fuchsteufelswild.

Ik ken je moeder.

Ich kenne deine Mutter.

Maria helpt haar moeder.

Maria hilft ihrer Mutter.

Zijn moeder had gelijk.

- Seine Mutter hatte Recht.
- Seine Mutter hatte recht.

Mijn moeder is oud.

Meine Mutter ist alt.

Haar moeder roept je.

Ihre Mutter ruft dich.

Hun moeder is Russisch.

Ihre Mutter ist Russin.

Betty vermoordde haar moeder.

Betty hat ihre Mutter getötet.

Je moeder is hier.

Deine Mutter ist hier.

Haar moeder is Russisch.

Ihre Mutter ist Russin.

Uw moeder is Russisch.

- Ihre Mutter ist Russin.
- Deine Mutter ist Russin.
- Eure Mutter ist Russin.