Translation of "Huiswerk" in German

- Maak nu je huiswerk.
- Maak nu je huiswerk!

Mach jetzt deine Hausaufgaben.

- Maak nu uw huiswerk.
- Maak nu je huiswerk!

- Mach jetzt deine Hausaufgaben.
- Macht jetzt eure Hausaufgaben.
- Machen Sie jetzt Ihre Hausaufgaben.

- Lever je huiswerk in.
- Lever jullie huiswerk in.

Gebt eure Hausaufgaben ab!

- Waar is jouw huiswerk?
- Waar is uw huiswerk?

Wo sind deine Hausaufgaben?

Maak je huiswerk.

Mach deine Hausaufgaben.

Ik heb huiswerk.

Ich habe Hausaufgaben.

Ik haat huiswerk.

Ich hasse Hausaufgaben.

- Ik heb vandaag geen huiswerk.
- Vandaag heb ik geen huiswerk.

Ich habe heute keine Hausaufgaben.

- Heeft iedereen hun huiswerk gemaakt?
- Heeft ieder zijn huiswerk gemaakt?

Hat jeder seine Hausaufgaben gemacht?

Maak je huiswerk zelf.

Mach deine Hausaufgaben selber.

Maak nu je huiswerk!

Mach jetzt deine Hausaufgaben.

Ik heb veel huiswerk.

Ich habe viele Hausaufgaben.

Ga je huiswerk doen.

Geh und mach deine Hausaufgaben!

Ik maakte mijn huiswerk.

Ich habe meine Hausaufgaben gemacht.

Is dit jouw huiswerk?

Sind das deine Hausaufgaben?

Waar is jouw huiswerk?

Wo sind deine Hausaufgaben?

Ik maak mijn huiswerk.

Ich mache meine Hausaufgaben.

We hebben veel huiswerk.

Wir haben viele Hausaufgaben.

Lever jullie huiswerk in.

Gebt eure Hausaufgaben ab!

- Hebt gij uw huiswerk al af?
- Ben je al klaar met je huiswerk?
- Heb je je huiswerk al af?
- Is je huiswerk al af?

Bist du mit deinen Hausaufgaben schon fertig?

- Ik ben mijn huiswerk aan het maken.
- Ik maak mijn huiswerk.

Ich mache meine Hausaufgaben.

- Tom maakt zijn huiswerk.
- Tom is zijn huiswerk aan het maken.

Tom macht seine Hausaufgaben.

- Hebt gij uw huiswerk al af?
- Ben je al klaar met je huiswerk?
- Is je huiswerk al af?

Hast du schon deine Hausaufgaben gemacht?

De leraar gaf ons huiswerk.

Der Lehrer gab uns Hausaufgaben.

Al mijn huiswerk is klaar.

Meine Hausaufgaben sind alle erledigt.

Ze heeft haar huiswerk gemaakt.

Sie hat ihre Hausaufgaben gemacht.

Heb je je huiswerk gedaan?

Hast du deine Hausaufgaben gemacht?

Ik vind huiswerk niet leuk.

Ich mag keine Hausaufgaben.

Mijn huiswerk is bijna klaar.

Meine Hausaufgabe ist fast fertig.

Hij heeft zijn huiswerk gemaakt.

Er hat seine Hausaufgaben gemacht.

Vandaag heb ik veel huiswerk.

- Heute habe ich eine Menge Hausaufgaben.
- Heute habe ich viele Hausaufgaben.

Huiswerk maken is extreem saai.

- Hausaufgaben zu machen, ist unwahrscheinlich langweilig.
- Hausaufgaben zu machen, ist äußerst langweilig.
- Hausaufgaben zu machen, ist extrem langweilig.

Help me met mijn huiswerk.

Hilf mir bei meiner Hausaufgabe.

Mijn huiswerk is eindelijk klaar.

Meine Hausaufgaben waren endlich fertig.

Vandaag heb ik geen huiswerk.

Ich habe heute keine Hausaufgaben.

Ik moet mijn huiswerk doen.

- Ich muss meine Hausaufgaben machen.
- Ich muss meine Hausaufgaben erledigen.

Ik moet mijn huiswerk maken.

Ich muss meine Hausaufgaben machen.

- Ben je al klaar met je huiswerk?
- Heb je je huiswerk al af?

Bist du mit deinen Hausaufgaben schon fertig?

Ga je vanmiddag je huiswerk maken?

Machst du heute Nachmittag deine Hausaufgaben?

Eerst moeten we het huiswerk afmaken.

Zuerst müssen wir die Hausaufgaben fertigmachen.

Heb je al je huiswerk afgemaakt?

Hast du alle deine Hausaufgaben gemacht?

Vergeet niet dat we huiswerk hebben.

Vergiss nicht, dass wir Hausaufgaben haben.

Ik heb het druk met huiswerk.

Ich bin mit Hausaufgaben beschäftigt.

Geef uw huiswerk af tegen vrijdag.

- Ihr sollt eure Hausaufgaben bis Freitag einreichen.
- Du sollst deine Hausarbeit bis Freitag einreichen.

Ik heb mijn huiswerk al af.

Ich habe meine Hausaufgaben schon gemacht.

Heb je je huiswerk al gedaan?

- Hast du schon deine Hausaufgaben gemacht?
- Hast du deine Hausaufgaben schon gemacht?

De hond heeft mijn huiswerk opgegeten.

Der Hund hat meine Hausaufgaben gegessen.

Ik heb een hele berg huiswerk.

Ich habe einen Berg Hausaufgaben.

Ik heb zojuist mijn huiswerk afgemaakt.

Ich habe gerade meine Hausaufgaben fertig gemacht.

Mijn hond heeft mijn huiswerk opgegeten.

Mein Hund hat meine Hausaufgabe gefressen.

Dit huiswerk is moeilijk voor mij.

Diese Hausaufgabe ist schwierig für mich.

Tom vergat zijn huiswerk te maken.

Tom hat vergessen, seine Hausaufgaben zu machen.

- Tom is nog niet met zijn huiswerk klaar.
- Tom heeft zijn huiswerk nog niet af.

Tom ist noch nicht mit seinen Hausaufgaben fertig.

Tussen haakjes, hebt ge uw huiswerk gemaakt?

Übrigens, hast du deine Hausaufgaben gemacht?

Wil iemand mijn huiswerk maken voor mij?

Ob nicht jemand für mich meine Hausaufgaben machen will?

Ze was druk bezig met haar huiswerk.

Sie war mit ihren Hausaufgaben beschäftigt.

Hij heeft mij mijn huiswerk helpen maken.

Er half mir, meine Hausaufgaben zu machen.

De leerkracht heeft ons veel huiswerk gegeven.

Der Lehrer gab uns viele Hausaufgaben auf.

Morgen hebben we huiswerk voor Engels, nietwaar?

- Hatten wir für morgen irgendwas in Englisch auf?
- Hatten wir für morgen irgendwelche Englischhausaufgaben auf?
- Hatten wir für morgen irgendwelche Englischhausaufgaben?
- Hatten wir bis morgen irgendwelche Englischhausaufgaben?

Tom maakte zijn huiswerk in de keuken.

Tom machte seine Hausaufgaben in der Küche.

Zult ge deze namiddag uw huiswerk maken?

Machst du heute Nachmittag deine Hausaufgaben?

Zij hielp haar broer bij zijn huiswerk.

Sie unterstützte ihren Bruder bei seiner Hausarbeit.

Maria maakte haar huiswerk in de keuken.

Maria machte ihre Hausaufgaben in der Küche.

Hij maakte zijn huiswerk in de keuken.

Er machte seine Hausaufgaben in der Küche.

Ik ben nog niet klaar met mijn huiswerk.

Ich bin noch nicht mit den Hausaufgaben fertig.