Translation of "Groeien" in German

Planten groeien.

Pflanzen wachsen.

Ze blijven groeien.

Sie wachsen immer nach.

De planten groeien.

Die Pflanzen wachsen.

Er groeien wingerds overheen.

Es wachsen bereits Lianen darauf.

Appels groeien op bomen.

Äpfel wachsen auf Bäumen.

Kinderen groeien zo vlug.

Kinder werden so schnell größer!

Tijd om te groeien, mensen.

Es ist an der Zeit zu wachsen, Leute.

Planten groeien snel na regen.

Pflanzen wachsen schnell, wenn es geregnet hat.

Bloemen groeien in warme landen.

Blumen wachsen in warmen Ländern.

Leugens en lawines groeien altijd.

Lügen und Lawinen wachsen immer.

Sinaasappels groeien in warme landen.

- Orangen wachsen in warmen Ländern.
- Apfelsinen wachsen in warmen Ländern.

De behoeftes van dit vrouwtje groeien.

Und nun wachsen die Bedürfnisse dieses Weibchens.

Caraïbische flamingo-kuikens groeien ontzettend snel.

Kubaflamingo-Küken wachsen extrem schnell.

Tom heeft een snor laten groeien.

Tom hat sich einen Schnurrbart wachsen lassen.

Deze bloemen groeien in warme landen.

Diese Blumen wachsen in warmen Ländern.

Eiken groeien voornamelijk in dit klimaat.

Größtenteils wachsen Eichen in diesem Klima.

De boom is gestopt met groeien.

Der Baum hörte auf zu wachsen.

Op Antarctica groeien er geen bomen.

Auf der Antarktis wachsen keine Bäume.

Ik kan het gras horen groeien.

Ich höre das Gras wachsen.

Naarmate ze groeien, worden ze steeds veeleisender.

Sie wachsen und fordern ihre Mutter zunehmend.

Tussen beiden begon de liefde te groeien.

- Zwischen den beiden begann die Liebe zu sprießen.
- Die Liebe begann zwischen ihnen beiden zu wachsen.

Domheid en trots groeien op hetzelfde hout.

Dummheit und Stolz wachsen auf einem Holz.

Je bent nog steeds aan het groeien.

Sie wachsen noch.

Bomen groeien niet tot in de hemel.

Bäume wachsen nicht in den Himmel.

Je zal iets vinden wat je laat groeien.

Du wirst darin etwas finden, was dich wachsen lässt.

Ik wist niet dat appelbomen uit zaden groeien.

Ich wusste nicht, dass Apfelbäume aus Samen wachsen.

Dat land zijn economie is aan het groeien.

Die Wirtschaft des Landes wächst.

Op de velden rond het dorp groeien gerst en tarwe.

Auf den Feldern rund um das Dorf wachsen Gerste und Weizen.

Teakbomen groeien niet in Boston, mijn beste, alleen in Azië.

Teakbäume wachsen nicht in Boston, mein Lieber, sondern nur in Asien.

En mos houdt van een donkere, vochtige omgeving om te groeien.

Moos wächst an dunklen, feuchten Stellen.

Overeenstemming doet iets kleins groeien, tweedracht richt iets groots ten gronde.

Eintracht lässt Kleines wachsen, Zwietracht verdirbt Großes.

Als je een appelzaadje plant, kan er een boom uit groeien.

Wenn man einen Apfelkern pflanzt, könnte daraus ein Baum werden.

Hun lichaamsgewicht moet met een derde groeien om de winter te overleven.

Sie müssen ihr Gewicht um ein Drittel erhöhen, um den Winter zu überstehen.

Deze kuikens groeien zo snel dat ze een krokodil al te snel af kunnen zijn.

Diese Jungvögel wachsen so schnell, dass sie bereits vor dem Krokodil davonlaufen können.

3 dagen na de dood blijven haar en nagels groeien, maar er komen minder telefoonoproepen.

3 Tage nach dem Tod wachsen Haar und Nägel weiter, aber Telefonanrufe werden seltener.

- Of ge uw baard vier of zeven jaar laat groeien, onder het mes van de barbier valt hij in evenveel tijd.
- Of je nu je baard vier of zeven jaar laat groeien, onder het mes van de kapper valt hij in dezelfde tijd.

Ob du deinen Bart vier oder sieben Jahre lang wachsen lässt, unter dem Messer des Barbiers fällt er in der gleichen Zeit.

Of ge uw baard vier of zeven jaar laat groeien, onder het mes van de barbier valt hij in evenveel tijd.

Ob du deinen Bart vier oder sieben Jahre lang wachsen lässt, unter dem Messer des Barbiers fällt er in der gleichen Zeit.

De grootste werken van mensen zijn niet diegene die lawaai maken. Het grootse gebeurt simpelweg, zoals dat gebeurt met het stromen van het water, het waaien van de wind, het groeien van het graan.

Die großen Taten der Menschen sind nicht die, welche lärmen. Das Große geschieht so schlicht wie das Rieseln des Wassers, das Fließen der Luft, das Wachsen des Getreides.