Translation of "Sinaasappels" in French

0.007 sec.

Examples of using "Sinaasappels" in a sentence and their french translations:

Tom plukt sinaasappels.

Tom cueille des oranges.

Maria plukt sinaasappels.

Marie cueille des oranges.

Hoeveel kosten de sinaasappels?

Combien coûtent les oranges ?

Tom houdt van sinaasappels.

Tom aime les oranges.

Houden zij van sinaasappels?

- Aiment-ils les oranges ?
- Aiment-elles les oranges ?

Ik hou van sinaasappels!

J'adore les oranges !

- Midori heeft de meeste sinaasappels opgegeten.
- Midori heeft de meeste sinaasappels gegeten.

Midori a mangé la plupart des oranges.

Sinaasappels zijn zoeter dan citroenen.

Les oranges sont plus douces que les citrons.

Ze bracht appels, sinaasappels, enzovoort.

Elle a apporté des pommes, des oranges, et ainsi de suite.

Hij houdt niet van sinaasappels.

Il n'aime pas les oranges.

Ze houdt niet van sinaasappels.

Elle n'aime pas les oranges.

Sinaasappels groeien in warme landen.

Les oranges poussent dans les pays chauds.

Zij houdt van sinaasappels, toch?

Elle aime les oranges, n'est-ce pas ?

Er liggen geen sinaasappels op tafel.

- Il n’y a pas d’orange sur la table.
- Il n'y a pas d'orange sur la table.

Sinaasappels hebben een heleboel vitamine C.

Les oranges contiennent beaucoup de vitamine C.

Sinaasappels zijn rijk aan vitamine C.

Les oranges sont riches en vitamine C.

Midori heeft de meeste sinaasappels gegeten.

Midori a mangé la plupart des oranges.

Haal de sinaasappels uit de koelkast.

Sortez les oranges du réfrigérateur.

Vind je appels of sinaasappels lekker?

Tu aimes les pommes ou les oranges ?

Ik heb al mijn sinaasappels opgegeten.

J'ai mangé toutes mes oranges.

- Ik hou meer van appels dan van sinaasappels.
- Ik houd meer van appels dan van sinaasappels.

Je préfère les pommes aux oranges.

- Heeft ze graag appelsienen?
- Houdt zij van sinaasappels?

Aime-t-elle les oranges ?

- Hij houdt van sinaasappels.
- Hij houdt van appelsienen.

Il aime les oranges.

Hij ging naar de winkel om wat sinaasappels te kopen.

Il se rendit au magasin pour acheter des oranges.

Ik denk dat het ongezond is om meer dan 20 sinaasappels per dag te eten.

Je pense qu'il est malsain de manger plus de 20 oranges par jour.

- Ik hou van sinaasappels, maar ik hou meer van citroenen.
- Ik hou van sinaasappel, maar ik hou meer van citroen.

J'aime les oranges, mais j'aime plus les citrons.