Translation of "Shirt" in French

0.004 sec.

Examples of using "Shirt" in a sentence and their french translations:

- Ik heb mijn T-shirt gewassen.
- Ik waste mijn T-shirt.

J'ai lavé mon T-shirt.

Tom heeft geen shirt aan.

- Tom est torse nu.
- Tom ne porte pas de chandail.

Vrijwilligers krijgen een T-shirt.

- Les bénévoles reçoivent un T-shirt.
- Les bénévoles reçoivent un tee-shirt.
- Les bénévoles reçoivent un maillot.
- Les bénévoles reçoivent un gaminet.

Waarom draag je dit shirt?

Pourquoi portes-tu cette chemise ?

Je draagt je T-shirt binnenstebuiten.

Tu portes ton T-shirt à l'envers.

Hij draagt altijd een blauwe shirt.

Il porte toujours une chemise bleue.

Vind je mijn T-shirt leuk?

Mon maillot te plaît-il ?

Ik heb mijn T-shirt gewassen.

J'ai lavé mon T-shirt.

Ik hou van jouw T-shirt.

J'aime ton t-shirt.

- Ik geef Tom een shirt voor Kerstmis.
- Ik zal Tom een shirt geven voor Kerstmis.

Je donnerai une chemise à Tom pour Noël.

- Een van de spelers heeft zijn shirt uitgetrokken.
- Een van de spelers heeft haar shirt uitgetrokken.
- Een van de speelsters heeft haar shirt uitgetrokken.

- L'un des joueurs a retiré sa chemise.
- L'un des joueurs a ôté sa chemise.

Tom trok zijn shirt over zijn hoofd.

Tom leva son t-shirt au-dessus de sa tête.

Maria trok haar shirt over haar hoofd.

Marie leva son t-shirt au-dessus de sa tête.

Een van de spelers heeft haar shirt uitgetrokken.

L'un des joueurs a ôté sa chemise.

Een van de spelers heeft zijn shirt uitgetrokken.

L'un des joueurs a ôté sa chemise.

Doe je T-shirt uit en ga liggen.

Enlève ton t-shirt et allonge-toi.

Dit T-shirt is te klein voor mij.

Ce T-shirt est trop petit pour moi.

Ik wil een shirt voor mijn zus kopen.

Je veux acheter une chemise pour ma sœur.

Ik wil een shirt voor mijn broertje kopen.

Je veux acheter une chemise pour mon petit frère.

Ik wil een shirt voor mijn broer kopen.

Je veux acheter une chemise pour mon frère.

- Toms shirt was doorweekt van het zweet.
- Toms shirt was drijfnat van het zweet.
- Toms overhemd was doorweekt van het zweet.

La chemise de Tom était trempée de sueur.

Wat? Dit T-shirt kost drieduizend yen? Dat is afzetterij!

- Quoi ? Ce tee-shirt vaut 3000 yens ? C'est du vol !
- Quoi ? Ce T-shirt coûte 3000 yens ? C'est une arnaque !

- Wil je dit shirt hebben?
- Wil je dit overhemd hebben?

- Voulez-vous cette chemise ?
- Est-ce que vous voulez cette chemise ?
- Voulez-vous cette chemise ?
- Veux-tu cette chemise ?

- Dit shirt moet gestreken worden.
- Dit hemd moet gestreken worden.

Cette chemise doit être repassée.

- Ik heb een groen shirt.
- Ik heb een groen overhemd.

J'ai une chemise verte.

- Tom heeft geen shirt aan.
- Tom heeft geen overhemd aan.

Thomas ne porte pas de chemise.

- Ik heb een schoon shirt nodig.
- Ik heb een schoon overhemd nodig.

J'ai besoin d'une chemise propre.

- Ik vind dat paarse shirt leuk.
- Ik vind dat paarse overhemd leuk.

J'aime cette chemise violette.

- Dit shirt moet gestreken worden.
- Dit hemd moet gestreken worden.
- Dit hemd moet worden gestreken.

Cette chemise doit être repassée.

- Tom heeft geen shirt aan.
- Tom heeft geen hemd aan.
- Tom heeft geen overhemd aan.

Tom est torse nu.

- Zij heeft mij een shirt gegeven.
- Ze heeft me een hemd gegeven.
- Ze heeft me een overhemd gegeven.

Elle m'a donné une chemise.

Het is maar tien graden, en hij loopt in een T-shirt buiten. Ik krijg het al koud als ik naar hem kijk.

Il fait seulement 10 degrés dehors et il marche à l'extérieur avec un T-shirt. J'ai froid juste à le regarder.