Translation of "Kunnen" in French

0.008 sec.

Examples of using "Kunnen" in a sentence and their french translations:

- Wij kunnen!
- We kunnen!

- Nous pouvons !
- Nous le pouvons !

kunnen we leren hoe we ervan kunnen profiteren.

nous pouvons apprendre à en tirer avantage au mieux,

- Wij kunnen je helpen.
- Wij kunnen u helpen.

- Nous pouvons t'aider.
- Nous pouvons vous aider.

- Dat zou waar kunnen zijn.
- Dat zou kunnen.

Cela pourrait être vrai.

- Ja, dat kunnen we.
- Ja we kunnen het.

- Si, nous pouvons.
- Oui, nous le pouvons.

- Kunnen jullie me vergeven?
- Kunnen ze me vergeven?

Pouvez-vous me pardonner ?

- Kunnen wij een handje helpen?
- Kunnen we helpen?

Pouvons-nous donner un coup de main ?

- We kunnen niets zien.
- Wij kunnen niets zien.

On ne voit rien.

- Ik zou kunnen lopen.
- Ik zou kunnen wandelen.

- Je pourrais marcher.
- Je pourrais aller à pied.

En we kunnen.

Et on est partis.

Het zou kunnen.

Peut-être.

Honden kunnen zwemmen.

- Les chiens peuvent nager.
- Les chiens savent nager.

Kunnen we praten?

- Est-ce qu'on peut parler ?
- Pouvons-nous parler ?

Kunnen olifanten niezen?

Les éléphants peuvent-ils éternuer ?

We kunnen zwemmen.

Nous savons nager.

Boten kunnen zinken.

Les bateaux peuvent couler.

Zij kunnen vissen.

Elles savent pêcher.

Willen is kunnen.

- Là où il y a une volonté, il y a un chemin.
- Vouloir, c'est pouvoir.
- Quand on veut, on peut.
- Qui dit vouloir, dit pouvoir.

Zij kunnen zwemmen.

- Ils savent nager.
- Elles savent nager.

Ze kunnen zingen.

- Ils peuvent chanter.
- Ils sont capables de chanter.

We kunnen helpen.

Nous pouvons aider.

Zij kunnen helpen.

Ils peuvent aider.

Kunnen we gaan?

- Pouvons-nous y aller ?
- On peut y aller ?

We kunnen horen.

Nous pouvons entendre.

Kunnen we helpen?

- Besoin d'aide ?
- Pouvons-nous vous aider ?
- Pouvons-nous t'aider ?
- Pouvons-nous donner un coup de main ?

Kunnen we stoppen?

Pouvons-nous arrêter ?

Kunnen konijnen zwemmen?

Les lapins savent-ils nager ?

Jullie kunnen het.

Vous pouvez le faire.

Kunnen vogels ruiken?

Les oiseaux peuvent-ils sentir ?

Ketels kunnen ontploffen.

Les chaudières à vapeur peuvent exploser.

Kunnen okapi's lezen?

L’okapi sait-il lire ?

Kunnen mensen veranderen?

- Les gens peuvent-ils changer ?
- Les hommes peuvent-ils changer ?
- Les gens sont-ils capables de changer ?
- Les gens ont-ils la capacité de changer ?

- Zij kunnen u niet aanhouden.
- Zij kunnen u niet tegenhouden.
- Zij kunnen jullie niet aanhouden.
- Zij kunnen jullie niet tegenhouden.

- Ils ne peuvent pas vous arrêter.
- Elles ne peuvent pas vous arrêter.

Mensen zouden kunnen verhongeren en regeringen zouden kunnen vallen.

Elles pourraient mourir et les gouvernements s'effondrer.

- We kunnen beter opschieten.
- We kunnen ons beter haasten.

- On ferait mieux de se grouiller.
- Nous ferions mieux de nous grouiller.

- Je had het kunnen doen.
- U had het kunnen doen.
- Jullie had het kunnen doen.

Tu aurais pu le faire.

- Zou je dat kunnen herhalen?
- Zou u dat kunnen herhalen?
- Zouden jullie dat kunnen herhalen?

Peux-tu répéter ça ?

- Ze kunnen haar niet tegenhouden.
- Ze kunnen haar niet stoppen.

Ils ne parviennent pas à la stopper.

- Ze is niet kunnen ontsnappen.
- Ze had niet kunnen wegkomen.

Elle n'aurait pas pu sortir.

Om te kunnen slapen,

pour dormir,

Wat kunnen we doen?

Que pouvons-nous faire ?

We kunnen dit, mensen.

Nous pouvons le faire.

Hoe kunnen we dit?

Comment est-ce possible ?

Hier zou het kunnen.

Ça pourrait faire l'affaire.

We kunnen hier weg.

On rentre à la maison.

We geleidelijk kunnen slagen.

nous pouvons réussir progressivement.

Eindelijk kunnen ze eten.

Enfin, ils peuvent se nourrir.

...en kunnen ze verder.

qu'ils se mettent en marche.

Dit kunnen we realiseren

Et nous pouvons accomplir ceci

Struisvogels kunnen niet vliegen.

Les autruches ne peuvent pas voler.

Hij zou het kunnen.

Lui pourrait le faire.

We kunnen vanavond beginnen.

Nous pouvons commencer ce soir.

Waar kunnen we telefoneren?

Où peut-on téléphoner ?

Zij kunnen Engels spreken.

Ils peuvent parler anglais.

Ze kunnen allemaal rijden.

Ils peuvent tous conduire.

Kunnen regenwormen tegen kietelen?

Les vers de terre sont-ils chatouilleux ?

Kunnen alle vogels vliegen?

- Est-ce que tous les oiseaux peuvent voler ?
- Tous les oiseaux peuvent-ils voler ?

Je had kunnen verdrinken!

Vous auriez pu vous noyer !

Kunnen we later praten?

Pourrions-nous en discuter plus tard ?

Zou het kunnen helpen?

Cela pourrait-il aider ?

Kunnen we het geloven?

Pouvons-nous y croire ?

Ze kunnen niet werken.

Ils ne peuvent pas travailler.

Jullie kunnen tv kijken

Vous pouvez regarder la télévision.