Translation of "Jongetje" in French

Het jongetje zei me gedag.

Le petit garçon m'a dit bonjour.

Waar is je mama, jongetje?

- Où est ta maman, mon garçon ?
- Où est ta Maman, mon garçon ?

Het jongetje draagt een bril.

Le garçon porte des lunettes.

De hond viel het jongetje aan.

Le chien attaquait le petit garçon.

Het stoute jongetje verdwaalde en keek om zich heen.

Le méchant garçon se perdit et regarda autour de lui.

Ken je dat jongetje dat aan het huilen is?

- Connais-tu ce garçon qui pleure ?
- Connaissez-vous ce garçon qui pleure ?

- De jongen draagt een bril.
- Het jongetje draagt een bril.

Le garçon porte des lunettes.

- De kleine jongen zei hallo tegen me.
- Het jongetje zei me gedag.

Le petit garçon m'a dit bonjour.

Ik kan me me jou nog herinneren van toen je een klein jongetje was.

- Je me souviens de quand tu n'étais qu'un petit garçon.
- Je me rappelle quand tu n'étais qu'un petit garçon.