Translation of "Inkopen" in French

Ik moet inkopen doen.

Il me faut aller faire des courses.

Ze ging inkopen doen.

Elle est allée faire les courses.

We moeten inkopen doen.

Il nous faut aller faire des courses.

We moeten inkopen gaan doen.

Nous devons faire les courses.

Kan je voor mij wat inkopen doen?

Pouvez-vous me faire les courses ?

Ik ga graag in die winkel inkopen.

Je me rends volontiers faire mes achats dans ce magasin.

- Een van mijn medestudenten heeft u vandaag zien inkopen doen bij Auchan.
- Een van mijn medestudenten heeft je vandaag zien inkopen doen bij Auchan.

Aujourd'hui un de mes camarades t'a vu faire les courses à Auchan.

Gisteren ben ik naar het warenhuis geweest om inkopen te doen.

Avant-hier je suis allé au grand magasin pour faire des achats.

Er worden steeds meer winkels in de binnenstad gesloten omdat veel inkopen via internet worden gedaan.

De plus en plus de commerces des centres-villes ferment car beaucoup d'achats se font en ligne.

- Ik moet inkopen gaan doen, ik ben over een uur terug.
- Ik moet boodschappen doen. Ik ben over een uur terug.

Je dois aller faire les courses, je reviens dans une heure.