Translation of "Vertrokken" in English

- Ze zijn vertrokken.
- Zij zijn vertrokken.

They've left.

Hij is vertrokken.

He has gone out.

Wij vertrokken samen.

We left together.

Iedereen is vertrokken.

- Everybody left.
- They've all left.
- Everyone left.

Ze zijn vertrokken.

- They've left.
- They've gone.

Skura is vertrokken.

Skura left.

- De bus is juist vertrokken.
- De bus is net vertrokken.

- The bus has just left.
- The bus just left.

Ze is haastig vertrokken.

- She left here with haste.
- She left here in a hurry.

Gisteravond zijn ze vertrokken.

They set out last night.

Hij is al vertrokken.

- He's already left.
- He has left already.
- He had already gone.

Ze is net vertrokken.

- She just left.
- She's just left.
- She has just left.

Tom is net vertrokken.

- Tom just left.
- Tom has just left.

Waarom zijn jullie vertrokken?

Why did you guys leave?

Razvan is net vertrokken.

Razvan just left.

Zij zijn net vertrokken.

They just left.

- Ze zijn vroeg vertrokken.
- Zij zijn vroeg vertrokken.
- Ze zijn vroeg weggegaan.

They left early.

Ze zijn daar eergisteren vertrokken.

They left there the day before yesterday.

De bus is net vertrokken.

- The bus has just left.
- The bus has just gone.

Ze vertrokken om te picknicken.

They set out on a picnic.

Werkelijk? Wanneer is hij vertrokken?

Oh, really? When did he leave?

De trein is al vertrokken.

- The train has already left.
- The train has already gone.

Hoelang geleden is Tom vertrokken?

How long ago did Tom leave?

We vertrokken om 6 uur.

We left at 6 o'clock.

Ze zijn nog niet vertrokken.

They haven't left.

De bus is juist vertrokken.

The bus just left.

Tom is naar Boston vertrokken.

Tom has left for Boston.

Tom is vertrokken naar Australië.

Tom has departed for Australia.

Waarom vertrokken jullie uit Australië?

Why did you leave Australia?

Tom is op kerstdag vertrokken.

Tom left on Christmas Day.

Hij is drie dagen geleden vertrokken.

He left three days ago.

Ze is vertrokken met haar vrienden.

She left with her friends.

- Ze is weg.
- Ze is vertrokken.

- She went out.
- She has gone out.

We betaalden ons eten en vertrokken.

We paid for our food and then left.

- Hij is vertrokken.
- Hij is weg.

He has gone out.

In een oogwenk was hij vertrokken.

He left in the blink of an eye.

Tom kwam nadat iedereen was vertrokken.

- Tom came after everyone else had left.
- Tom came after everybody else had left.

Hij is met de noorderzon vertrokken.

He disappeared without a trace.

- Ze zijn net vertrokken.
- Zij zijn net vertrokken.
- Ze zijn net weggegaan.
- Zij zijn net weggegaan.

They just left.

- Ze zijn vroeg vertrokken.
- Zij zijn vroeg vertrokken.
- Ze zijn vroeg weggegaan.
- Zij zijn vroeg weggegaan.

They left early.

Hij is net uit het kantoor vertrokken.

He left the office just now.

Tom en Mary vertrokken in dezelfde richting.

Tom and Mary headed off in the same direction.

De kinderen zijn al naar school vertrokken.

The children already went to school.

Het spijt me, Tom is al vertrokken.

I am sorry. Tom already left.

Voor enkele dagen is ze op reis vertrokken.

She went on a trip for a few days.

- Hij is al vertrokken.
- Hij is al weg.

He has left already.

Glimlachend vertrokken ze allebei naar hun schitterende toekomst.

Smiling cheerfully, the two began to walk off into their brilliant future.

Mijn moeder is thuis vertrokken tien minuten geleden.

My mother left home ten minutes ago.

De meeste Nederlanders in Nieuw-Amsterdam vertrokken niet.

Most of the Dutch in New Amsterdam did not leave.

De mensen die gisteren vertrokken komen uit Schotland.

The people who left yesterday are from Scotland.

De persoon die dat deed is al vertrokken.

The person who did that has already left.

Mijn zus is naar Italië vertrokken om te studeren.

My sister went to Italy to study.

Ik zal reeds vertrokken zijn wanneer jij terug komt.

I will have left when you return.

Ik vraag me af of Tom vroeg is vertrokken.

- I wonder whether Tom left early.
- I wonder if Tom left early.
- I wonder whether or not Tom left early.
- I wonder whether Tom left early or not.

- Tom is op kerstdag vertrokken.
- Tom vertrok op kerstdag.

Tom left on Christmas Day.

Ze vertrokken met een gids voor het geval ze verdwaalden.

They set out with a guide just in case they lost their way.

Toen ik aankwam bij de halte, was de bus al vertrokken.

The bus had already left when I got to the bus stop.

Zijn auto is niet hier, dus moet hij wel vertrokken zijn.

His car isn't here, so he must have gone.

Ik dacht echt dat je al vertrokken was uit de stad.

- I thought for sure you'd left town already.
- I thought that for sure you'd left town already.

- Hij ging naar het buitenland.
- Hij is naar het buitenland vertrokken.

He went abroad.

Onze trein was al vertrokken toen we op het station aankwamen.

Our train had already pulled out when we arrived at the station.

- Hij is op de fiets gegaan.
- Hij is met de fiets vertrokken.

He went by bicycle.

Iedere keer dat ik ging om haar te zien was ze al vertrokken.

Every time I went to see her, she went out.