Translation of "Stok" in English

We koken met een stok.

We cook with a stick.

Ik kan niet zonder stok lopen.

I cannot walk without a stick.

En liep altijd langzaam met een stok.

and she would be walking very slowly with this cane.

Dat kan op twee manieren. Met de stok.

Two ways we can do this. Either use a stick.

We hebben de stok, we pinnen hem vast.

Let's do this. We've got the stick, we're gonna pin him.

Dat kan op twee manieren. Met de stok.

Two ways we can do this. Either use a stick.

Hij wandelde met een stok in de hand.

- He was taking a walk while holding a stick.
- He was walking while holding a stick.

Tom bukte om een ​​stok op te pakken.

Tom stooped to pick up a stick.

Ik kan deze stok bijna als een schild gebruiken.

and I can use this stick almost like a shield.

We hebben de stok, we pinnen hem vast. Hebbes.

Let's do this. We've got the stick, we're gonna pin him. Got it.

De grootvader vroeg de jongen zijn stok te brengen.

The grandfather asked the boy to bring him his cane.

De jongleur wierp een brandende stok naar zijn partner.

The juggler tossed a flaming baton to his partner.

- Wie een hond wil slaan, vindt altijd een stok.
- Barbertje moet hangen.

Give a dog a bad name and hang him.

Tom kreeg het aan de stok met Maria's broer en brak zijn neus.

Tom got into a fight with Mary's brother and broke his nose.

Dus je wilt dat ik de stok gebruik om zijn kop vast te pinnen?

Okay, so you want me to use the stick and try and pin the head?

Dat kan op twee manieren. Met de stok. Daarmee pinnen we zijn kop vast.

Two ways we can do this. Either use a stick. And we'll use that to pin the head.