Translation of "Reken" in English

0.010 sec.

Examples of using "Reken" in a sentence and their english translations:

- Ik reken op je.
- Ik reken op u.
- Ik reken op jullie.

- I'm counting on you.
- I am counting on you.

- Ik reken op u.
- Ik reken op jullie.

- I'm counting on you.
- I am counting on you.

Reken maar uit.

Do the math.

- Ik reken op uw hulp.
- Ik reken op jouw hulp.
- Ik reken op jullie hulp.

I count on your help.

- Ik reken op uw hulp.
- Ik reken op jouw hulp.

- I am counting on your help.
- I'm counting on your help.

Ik reken op je.

- I'm counting on you.
- I am counting on you.

Ik reken op u.

I'm counting on you.

Ik reken op jullie.

- I'm counting on you.
- I'm counting on you guys.

Reken er niet op!

Don't count on it.

Ik reken op jouw hulp.

- I expect your help.
- I count on your help.
- I am counting on your help.
- I'm counting on your help.

Ik reken op je aanwezigheid.

I'm counting on your presence.

Ik reken op uw hulp.

- I count on your help.
- I am counting on your help.
- I'm counting on your help.

Reken maar niet op zijn hulp.

Don't count on his help.

Reken niet op Tom om je te helpen.

Don't count on Tom to help you.

- Ik ben erg druk, dus reken niet op mij.
- Ik heb het erg druk, reken dus niet op mij.

I'm very busy so don't count on me.

Reken uit hoeveel geld we volgend jaar nodig hebben.

Calculate how much money we will need next year.

Ik heb het erg druk, reken dus niet op mij.

I'm very busy so don't count on me.