Examples of using "Radyo" in a sentence and their dutch translations:
Ik luister naar de radio.
Ik luister naar de radio.
- De radio werkt niet.
- De radio doet het niet.
Ze luisterden naar de radio.
De radio is uit.
Ik was niet naar de radio aan het luisteren.
Ik luister zelden naar de radio.
De radio staat een beetje hard.
Ik luister zelden naar de radio.
- Tom luistert naar de radio.
- Tom is naar de radio aan het luisteren.
Ik luister naar de radio.
- De radio is zo luidruchtig.
- De radio is zo lawaaierig.
- De radiozender deed het niet.
- De radiozender was kapot.
De radio op het bureau is een Sony.
Nieuwsrubrieken, radio, kranten,
- Gisternacht luisterde ik naar de radio.
- Gisteravond luisterde ik naar de radio.
Ik luister bijna nooit naar de radio.
Hebben ze de radioantenne aangesloten?
Mijn radio is alweer stuk.
Er is een radio in mijn kamer.
Er staat een radio op tafel.
Hoeveel kost deze radio?
Is deze radio van u?
Hij luistert graag naar de radio.
- Er staat een radio op de tafel.
- Er staat een radio op tafel.
Er is een radio in mijn kamer.
Luister jij thuis dagelijks naar de radio?
Hij luistert naar een kortegolfzender.
Dat radiootje is niet groter dan een lucifersdoosje.
Kranten, televisie en radio heten massamedia.
Wanneer je naar televisie kijkt of naar de radio luistert, is de muziek die je hoort vaak van Afrikaanse origine.