Examples of using "Döneceğim" in a sentence and their dutch translations:
Ik kom terug.
Ik kom terug.
Terug naar mijn vader.
Ik ben zo terug.
Ik ga terug naar kantoor.
- Ik ben zo terug.
- Ik kom terug.
- Ik ben zo terug.
- In twee tellen ben ik terug.
Ik denk dat ik snel terug kom.
Ik ga terug naar Amerika.
- Om zeven uur zal ik weer daar zijn.
- Om zeven uur zal ik weer hier zijn.
Ik ben zo terug met jullie drankjes.
- Ik ga terug naar mijn thuisland.
- Ik ga terug naar mijn geboorteland.
Ik ben zo terug.
Ik ben over tien minuten terug.
Ik kom over enkele minuten terug.
Ik ben tegen negen uur terug.
Ik kom terug voor zes uur.
Straks meer hierover.
Ik kom terug.
Ik ben over een half uur terug.
Om zes uur ben ik terug.
- Ik ben terug voor Kerstmis.
- Ik zal terug zijn voor Kerstmis.
Wacht op mij, ik ben zo weer terug.
- Ik zal terug zijn om 2:30.
- Ik ben terug om half drie.
- Ik ben om half drie terug.
Ik ben over een uur terug.
Ik ben binnen twee uur terug.
Ik kom bij je terug over 20 minuten.
Ik ben zo terug.
Ik moet boodschappen doen. Ik ben over een uur terug.