Translation of "Annen" in Dutch

Annen nasıl?

Hoe gaat het met jullie moeder?

- O senin annen mi?
- O annen mi?

- Is zij uw moeder?
- Is zij jouw moeder?
- Is zij jullie moeder?

"Kim o?" "Annen."

"Wie is het?" "Het is je moeder."

Annen evde mi?

- Is je moeder thuis?
- Is je mama thuis?
- Is jouw moeder thuis?

Annen dün öldü.

Uw moeder is gisteren overleden.

Annen çok güzel!

Je moeder is erg mooi!

Bırak annen uyusun.

Laat mama slapen.

Annen seni seviyor.

- Je moeder houdt van je.
- Jullie moeder houdt van jullie.

O senin annen mi?

- Is dat je moeder?
- Is zij jullie moeder?

Ve senin annen de.

En je moeder ook.

Annen sağlığın konusunda endişeli.

Je moeder is bezorgd om je gezondheid.

Annen aklıma gelmeden sana bakamıyorum.

Als ik je zie, denk ik altijd aan je moeder.

Annen çok genç, değil mi?

Je moeder is heel jong, niet?

- Ebeveynlerin nerede?
- Annen baban nerede?

- Waar zijn je ouders?
- Waar zijn jullie ouders?

Annen ve baban bizi sevdiler.

- Je ouders hielden van ons.
- Jullie ouders hielden van ons.

- Annen nerede?
- Annem nerede?
- Anne nerede?

- Waar is ma?
- Waar is mijn moeder?

Annen ve baban gelmedi, değil mi?

Uw ouders zijn niet gekomen zeker?

Annen Amsterdam'a yarın saat kaçta varacak?

Hoe laat komt je moeder morgen in Amsterdam aan?

Annen baban Noel için ne istiyor?

- Wat willen je ouders voor Kerstmis?
- Wat willen uw ouders voor Kerstmis?
- Wat willen jullie ouders voor Kerstmis?

Senin annen altı dil konuşuyor - Bu çılgınlık.

Jouw moeder spreekt zes talen -- dat is waanzinnig.

Dikkat et, yoksa tam bir kaltak olup çıkacaksın, tıpkı annen gibi.

Pas op of je wordt ’n echte bitch, net als je moeder.