Translation of "Güzel" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "Güzel" in a sentence and their dutch translations:

Güzel!

Mooi.

Güzel

Mooi!

- Parmakların güzel.
- Parmaklarınız güzel.

Jouw vingers zijn mooi.

Güzel çiçekler mutlaka güzel kokmaz.

Mooie bloemen ruiken niet noodzakelijk zoet.

Güzel soru.

- Goeie vraag.
- Een goede vraag.

Saçın güzel.

Je hebt mooie haren.

Onlar güzel.

- Ze zijn schattig.
- Ze zijn knap.

Güzel elbise.

Wat een mooi kleed!

Güzel gidiyor!

Het gaat geweldig!

O güzel.

- Ze is vriendelijk.
- Ze is aardig.

Güzel zamanlama.

Goede timing!

Güzel gün.

- Mooie dag.
- Prachtige dag.

Güzel atış!

Goed schot!

Güzel kokuyorsun.

Je ruikt lekker.

Mary güzel.

Maria is mooi.

Resimlerin güzel.

Jouw schilderijen zijn mooi.

Bu güzel.

Het is mooi.

Güzel kokuyor.

Het ruikt lekker!

Güzel başlangıç.

Mooi begin.

Merhaba, güzel!

- Hé stuk!
- Hallo schoonheid!

Kız güzel.

Het meisje is mooi.

Kızlarınız güzel.

Uw dochters zijn mooi.

Bunlar güzel.

Deze zijn prachtig.

Güzel olurdu.

Dat zou fijn zijn.

Çiçek güzel.

De bloem is mooi.

Amerika güzel.

Amerika is prachtig.

Çok güzel.

Het is zo mooi.

Dolunay güzel.

De volle maan is prachtig.

Ev güzel.

Het huis is mooi.

Hava güzel.

- Het is mooi weer.
- Het weer is mooi.
- Het weer is prachtig.

Güzel görünüyorsun.

- Je ziet er prachtig uit.
- U ziet er prachtig uit.
- Jullie zien er prachtig uit.

Güzel kostüm.

Mooi kostuum.

Köpek güzel.

De hond is mooi.

Güzel giyinmişsin.

Je hebt je mooi aangekleed.

Tadı güzel.

Het is lekker.

- Gerçekten güzel koktu.
- Sahiden güzel koktu.

Het rook echt goed.

Yemek güzel ve buradaki hizmet güzel.

Het eten is goed, en de bediening hier is goed.

- Güzel saçların var.
- Güzel saçın var.

Je hebt mooie haren.

- Bugün hava güzel.
- Hava bugün güzel.

- Het is mooi weer vandaag.
- Vandaag is het mooi weer.

- Ne güzel çiçekler!
- Ne kadar güzel çiçekler!

Wat een mooie bloemen!

- Çok güzel dudaklarınız var.
- Güzel dudakların var.

U heeft mooie lippen.

- Bahçedeki çiçekler çok güzel.
- Bahçedeki çiçekler güzel.

De bloemen in de tuin zijn mooi.

Hayat çok güzel

Het leven is zo mooi,

Sohbeti güzel biriydi,

je kon gemakkelijk en leuk met hem praten,

Güller güzel kokar.

Rozen ruiken zoet.

Yün güzel boyanır.

Wol kleurt prachtig.

O çok güzel.

- Zij is zeer mooi.
- Ze is erg knap.

Güzel bir gün.

Het is een mooie dag.

Bu cümle güzel.

Deze zin is prima.

Hava çok güzel.

Het is mooi weer.

Ceketin çok güzel.

- Jouw jas is heel mooi.
- Je mantel is heel mooi.

Güzel şarkı söyleyebilirim.

Ik kan goed zingen.

Bu güzel mi?

- Is dit leuk?
- Is dit mooi?

O kale güzel.

Dat kasteel is mooi.

Bu sözlük güzel.

Dit woordenboek is goed.

Ne kadar güzel!

Wat mooi!

O güzel kokuyor.

Dat ruikt goed.

Bu çok güzel.

Dat is zo mooi.

O güzel görünüyor.

- Dat klinkt mooi.
- Dat klinkt prachtig.

O çiçekler güzel.

Die bloemen zijn mooi.

Bu çiçek güzel.

Deze bloem is mooi.

Bu çiçekler güzel.

Deze bloemen zijn prachtig.

Burada olman güzel.

Het is goed dat je er bent.

Arandığını hissetmek güzel.

Het is fijn om gewild te zijn.

Şarap güzel mi?

Is de wijn goed?

Güzel değil mi?

- Is het niet leuk?
- Is het niet fijn?
- Leuk, hè?
- Fijn, hè?

Seni görmek güzel.

- Het is goed je te zien.
- Het is fijn je te zien.

Bu güzel hikâye.

Dat is een mooi verhaal.

Güzel ellerin var.

- Je hebt mooie handen.
- Je hebt prachtige handen.

Bu güzel kokuyor.

Dit ruikt goed.

Hiçbiri güzel değil.

- Geen van beide is mooi.
- Geen van beiden is mooi.

Ne güzel çiçekler!

Wat een mooie bloemen!

Pandalar güzel hayvanlardır.

Panda's zijn mooie dieren.

Bunlar güzel çiçekler.

Dit zijn mooie bloemen.

Bu laleler güzel.

Die tulpen zijn heel mooi.

Ben güzel değilim.

Ik ben niet mooi.

Güzel bir gündü.

Het was een mooie dag.

Annen çok güzel!

Je moeder is erg mooi!