Examples of using "Güzel" in a sentence and their dutch translations:
Mooi.
Mooi!
Jouw vingers zijn mooi.
Mooie bloemen ruiken niet noodzakelijk zoet.
- Goeie vraag.
- Een goede vraag.
Je hebt mooie haren.
- Ze zijn schattig.
- Ze zijn knap.
Wat een mooi kleed!
Het gaat geweldig!
- Ze is vriendelijk.
- Ze is aardig.
Goede timing!
- Mooie dag.
- Prachtige dag.
Goed schot!
Je ruikt lekker.
Maria is mooi.
Jouw schilderijen zijn mooi.
Het is mooi.
Het ruikt lekker!
Mooi begin.
- Hé stuk!
- Hallo schoonheid!
Het meisje is mooi.
Uw dochters zijn mooi.
Deze zijn prachtig.
Dat zou fijn zijn.
De bloem is mooi.
Amerika is prachtig.
Het is zo mooi.
De volle maan is prachtig.
Het huis is mooi.
- Het is mooi weer.
- Het weer is mooi.
- Het weer is prachtig.
- Je ziet er prachtig uit.
- U ziet er prachtig uit.
- Jullie zien er prachtig uit.
Mooi kostuum.
De hond is mooi.
Je hebt je mooi aangekleed.
Het is lekker.
Het rook echt goed.
Het eten is goed, en de bediening hier is goed.
Je hebt mooie haren.
- Het is mooi weer vandaag.
- Vandaag is het mooi weer.
Wat een mooie bloemen!
U heeft mooie lippen.
De bloemen in de tuin zijn mooi.
Het leven is zo mooi,
je kon gemakkelijk en leuk met hem praten,
Rozen ruiken zoet.
Wol kleurt prachtig.
- Zij is zeer mooi.
- Ze is erg knap.
Het is een mooie dag.
Deze zin is prima.
Het is mooi weer.
- Jouw jas is heel mooi.
- Je mantel is heel mooi.
Ik kan goed zingen.
- Is dit leuk?
- Is dit mooi?
Dat kasteel is mooi.
Dit woordenboek is goed.
Wat mooi!
Dat ruikt goed.
Dat is zo mooi.
- Dat klinkt mooi.
- Dat klinkt prachtig.
Die bloemen zijn mooi.
Deze bloem is mooi.
Deze bloemen zijn prachtig.
Het is goed dat je er bent.
Het is fijn om gewild te zijn.
Is de wijn goed?
- Is het niet leuk?
- Is het niet fijn?
- Leuk, hè?
- Fijn, hè?
- Het is goed je te zien.
- Het is fijn je te zien.
Dat is een mooi verhaal.
- Je hebt mooie handen.
- Je hebt prachtige handen.
Dit ruikt goed.
- Geen van beide is mooi.
- Geen van beiden is mooi.
Wat een mooie bloemen!
Panda's zijn mooie dieren.
Dit zijn mooie bloemen.
Die tulpen zijn heel mooi.
Ik ben niet mooi.
Het was een mooie dag.
Je moeder is erg mooi!