Examples of using "Yo…" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben het.
Ik ook.
- Ik hield van je.
- Ik hield van jullie.
Ik!
Dat ben ik.
Ik ook niet.
Ik ga waar ik wil.
Ik weet het.
Ik neem je mee.
Ik kijk op je neer.
Ik drink niet.
Ik steun hem.
Ik ben aan boord gegaan.
- Ik was leraar.
- Ik was lerares.
- Dat heb ik gezegd.
- Ik zei dat.
Ik was ziek.
Ik was aan het roken.
Ik had hulp nodig.
- Ik denk het ook.
- Ik denk er ook zo over.
- Dat denk ik ook.
Maar ik,
Wie, ik?
Ik ben het.
Ik zal eten.
Ik neem wel op.
Ik ook niet!
- Ik ben aan boord gegaan.
- Ik ben ingestapt.
Ik ook!
Ik droeg bij.
Ik gaf les.
Ik zag er steeds jonger uit.
Ik ga beginnen.
Ik heb overdreven.
Ik betaal.
Ik zwom.
- Ik geef les.
- Ik onderwijs.
Ik rookte.
Ik dans.
Ik ook niet.
Ik heb geslapen.
Ik applaudisseerde.
Besta ik?
Ik betaal.
Ik zal gaan.
Ik eet.
- Ik ook.
- Ik ook!
Ik lees.
Ik loop.
Ik neurie.
Ik vertaalde.
Ik snurk.
Ik werk.
Ik weet het.
Ik ga ook.
Ik heb een andere mening.
- Ik ben ook leraar.
- Ook ik ben leraar.
- Ik denk het ook.
- Dat denk ik ook.
Ik dacht aan hetzelfde.
Ik heb het zelf gemaakt.
Ik ben ook leraar.
Ik werk 's nachts.
Ik wil het ook weten!
De staat, dat ben ik!
Ik heb een ring.
Ik liet hen gaan.
Ik heb een kamer nodig.
Ik zou u nooit verraden.