Examples of using "Oigo" in a sentence and their dutch translations:
- Ik hoor je.
- Ik hoor jou.
Wat hoor ik?
Ik hoor de helikopter.
Ik kan niks horen.
Ik hoor voetstappen buiten.
Ik hoor de trommel.
Wat? Ik kan je niet horen.
De helikopter komt eraan, ik hoor hem.
Ik kan je niet goed horen.
Wat? Ik hoor je niet.
Ik hoor stemmen.
Ik hoor wat je zegt.
Ik hoor met mijn oren.
Ik hoor zelden van hem.
Ik hoor je maar ik kan je niet zien.
Ik kan niks horen.
- Ik hoor niks door het lawaai.
- Ik hoor niets vanwege het lawaai.
Luider alstublieft, ik hoor niet goed.
- Ik ween elke keer wanneer ik dat lied hoor.
- Ik huil iedere keer wanneer ik dat lied hoor.
Ik hoor de helikopter. We moeten naar het signaalvuur zien te komen.
Dat hoor ik minstens een keer per week.
Ik hoor het wel maar ik geloof het niet.
Iets luider alstublieft, ik hoor u niet.
- Ik kan u heel goed horen.
- Ik hoor u heel goed.
- Ik hoor je luid en duidelijk.
- Ik hoor je, maar ik zie je niet.
- Ik hoor je maar ik kan je niet zien.
Ik kon het dier zien grommen, ik hoor die grom nu nog.
Ik hoor een kat aan het venster krabben.
Hee ik hoor je niet, ik heb geen bereik.
Ik hoor wat je zegt.
Ik let niet op de geruchten die ik hoor, iedereen mag een leven leiden naar eigen inzicht en voorkeur.