Examples of using "Doy" in a sentence and their dutch translations:
Ik geef je vijf dollar.
- Ik geef u mijn woord.
- Ik geef je mijn woord.
- Ik beloof het.
- Ik beloof het je.
Ik geef het je voor niets.
Ik geef je dit geld.
- Ik geef u mijn woord.
- Ik geef je mijn woord.
Ik geef je vijf dollar.
- Ik geef jullie een boek.
- Ik geef u een boek.
Ik geef altijd wel iets aan bedelaars.
Ik geef je een dag om erover na te denken.
- Ik geef je mijn woord.
- Ik beloof het.
- Dat beloof ik.
- Ik beloof het je.
en zulke dingen vallen me op.
Spring. Pak hem. En pin hem aan de bodem.
...dat ik die goddelijk vind.
- Als je mij ijs koopt, dan zal ik je kussen.
- Als je mij een ijsje koopt, dan geef ik je een kus.
Ik zie nu dat we een fout hebben gemaakt.
Ik voer mijn kat elke ochtend en elke avond.
En ik weet dat ik geslaagd ben als mijn buurman me vraagt:
Ik voer mijn kat elke ochtend en elke avond.
Daarna vertrek ik, maar dan realiseer ik me dat ik m'n rugzak bij hen thuis heb laten liggen.
- Ik geef hier vijf dagen per week les.
- Ik geef hier vijf dagen in de week les.
Als ik de armen wat te eten geef, noemen ze mij een heilige. Als ik ze vraag waarom de armen niets te eten hebben, noemen ze mij een communist.