Examples of using "Dólares" in a sentence and their dutch translations:
Ik geef je vijf dollar.
Geef me honderd dollar.
We zullen tien dollar extra nodig hebben.
7 dollar, alstublieft.
- Het kost slechts tien dollar!
- Het kost maar tien dollar!
Ik betaalde hem vijf dollar.
Hier is $10,00.
- Het kostte ongeveer twintig dollar.
- Het was ongeveer twintig dollar.
Hij had vijftig dollar.
Hij werd 10.000 dollar betaald.
Ik ben hem 10 dollar schuldig.
We hebben maar twee dollar.
Ik heb ongeveer vijftig dollar betaald.
Ik ben je tien dollar schuldig.
Ik heb maar drie dollar uitgegeven.
Ik geef je vijf dollar.
Het kostte me tien dollar.
Dit boek kost 4 dollar
Ik leg iedere maand 10 dollar opzij.
Ik heb het voor tien dollar verkocht.
Hij had maar honderd dollar.
Hij legt elke week tien dollar opzij.
Dit kostte minder dan vijftien dollar.
Veertig dollar voor zeven dagen.
Ik heb het gekocht voor tien dollar.
Het kostte minder dan vijftig dollar.
Wortels kosten drie dollar.
Nick is mij tien dollar verschuldigd.
- Tom heeft mij dertig dollar gegeven.
- Tom gaf me dertig dollar.
Dit hemd kost tien dollar.
Die hoed kostte vijftig dollar.
Ze verdiende dertigduizend dollar.
Deze cd kost tien dollar.
Deze hoed kostte tien dollar.
Het zal ongeveer vijftien dollar kosten.
Hij spaart tien dollar per week.
Ik kocht een fototoestel voor dertig dollar.
en miljarden aan dollars.
Dat kost honderden miljoenen dollar -- per stuk.
De bank leende hem vijfhonderd dollar.
Ze verdient 30 dollar per dag.
Hij spaart tien dollar per week.
Ik heb het boek gekocht voor tien dollar.
Ik heb hem 500 dollar geleend zonder rente.
We schatten de schade op duizend dollar.
Ik heb tien dollar uitgegeven aan een boek.
Ik wou dat ik een miljoen dollar had!
Ik heb het gekocht voor twaalf dollar.
Duizend dollar is een hele som.
Hij verdient twintig dollar per dag.