Examples of using "Darte" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil je iets geven.
Schaam je!
Ik zou je graag iets willen geven.
- Ik heb een leuk cadeau voor je.
- Ik heb een leuk cadeau voor u.
- Ik heb een leuk cadeau voor jullie.
Het was niet mijn bedoeling om je die indruk te geven.
Je moet je haasten.
Mag ik u een vriendelijke raad geven?
Ik kan je iets geven tegen de pijn.
- Hij zou u moeten danken.
- Hij zou je moeten bedanken.
Je moet je haasten.
- Ik heb iets voor je.
- Ik heb iets wat ik je wil geven.
- Je moet je haasten.
- Je moet opschieten.
- U moet opschieten.
- Jullie moeten opschieten.
- Jullie moet je haasten.
Het doet je echt een stap terugnemen en je realiseert hoe flexibel ze zijn.
Je moet begrijpen dat welvaart niet eeuwig duurt.
Laat me je nog een aantal redenen geven waarom je dat zou moeten doen.
Maria gaat je nog een kans geven.