Examples of using "Conocemos" in a sentence and their dutch translations:
- Kennen we jullie?
- Kennen we je?
- Kennen we jou?
- Kennen we u?
- Wij kennen jou.
- Wij kennen u.
- Wij kennen jullie.
Kennen we elkaar?
Kennen we jullie?
We kennen hem niet.
We kennen hem niet.
We kennen hem.
- Kennen we je?
- Kennen we jou?
Kennen we jullie?
We kennen ze amper.
We kennen elkaar niet.
We kennen hem niet.
We kennen dit liedje.
We kennen haar niet.
De auteur is ons welbekend.
Waar kennen wij elkaar van?
We kennen haar al jaren.
Wij kennen jou.
Kennen we elkaar?
We kennen elkaar al jaren.
We kennen hem niet.
We kennen elkaar sinds we kinderen waren.
We weten waarom.
We kennen alle gevangenissen in het land.
We kennen alle gevangenissen in het land. Waarom?
We kennen elkaar al.
We kennen elkaar al zes jaar.
We ontmoeten een Frans kind van vijf jaar
We weten genoeg over de mechanica van hoe ze werken
Eindelijk ontmoeten we elkaar dan! Ik heb hier zo lang op gewacht.
We begrijpen het heelal aardig dankzij de natuurwetenschap.
Eindelijk ontmoeten we elkaar dan! Ik heb hier zo lang op gewacht.
Als we die chronische gevallen eenmaal kennen...
Als we iemand voor het eerst ontmoeten, vragen we ze naar hun naam.
door een proces dat we de opslag van koolstof noemen.
De mazelen is een van de meest besmettelijke ziektes die we kennen.
de luiaard is zover we weten het enige zoogdier dat geen winden laat.
op een schaal die perfect is voor water en leven zoals we dat kennen