Examples of using "Comí" in a sentence and their dutch translations:
Ik at.
Ik at appels.
Ik heb gegeten.
Ik heb gisteren vis gegeten.
Ik heb gegeten.
Ik heb alleen maar bananen gegeten.
Ik at het.
Ik heb al gegeten.
Ik at kaviaar.
- Ik heb te veel gegeten.
- Ik at te veel.
Ik at rijst.
- Ik heb zand gegeten.
- Ik at zand.
- Ik heb vijf avocado's gegeten.
- Ik at vijf avocado's.
Ik heb rijst met curry gegeten gisteravond.
Ik at een appel.
Ik at het.
Ik heb gegeten.
Ik at veel pizza.
Ik heb de rode appels gegeten.
- Ik at wat chips.
- Ik heb wat chips gegeten.
Ik heb een hotdog gegeten als lunch.
Ik at met mijn kleine broer.
Nee, dank u. Ik heb al gegeten.
Gisteren heb ik een appel gegeten.
Ik at kipnuggets.
Ik at de groene appels.
Ik heb de kaas opgegeten.
Ik heb de appel opgegeten.
Ik heb het vlees opgegeten.
Ik at rijst.
Ik heb 's middags een slaatje gegeten.
Ik heb kaviaar gegeten.
Ik heb al mijn sinaasappels opgegeten.
- Ik heb een hotdog gegeten als middagmaal.
- Ik heb een hotdog gegeten als lunch.
Ik heb een tonijnsalade gegeten.
Ik heb voor de lunch restjes gegeten.
Ik at niets anders dan brood en boter.
- In de pasta die ik heb gegeten zat er te veel basilicum.
- In de noedels die ik heb gegeten zat er te veel basilicum.
- Ik heb tijdens de middagpauze een hotdog op.
- Ik heb een hotdog gegeten als middagmaal.
- Ik heb een hotdog gegeten als lunch.
Die oesters van gisteravond zijn niet goed gevallen.
En we hebben zelfs nog een kleine snack gehad.
En we hebben nog even kunnen snacken onderweg.
Ik heb de hele dag helemaal niets gegeten.
Vorige week at ik elke dag pizza.
Het heeft geen zin naar de cake te zoeken: ik heb hem al opgegeten.
Het is meer dan twee weken geleden dat ik nog rijst gegeten heb.