Translation of "Agrada" in Dutch

Esto me agrada.

Dit bevalt me.

No me agrada el tráfico.

Ik hou niet van het verkeer.

Me agrada que te agrade.

Ik ben blij dat het u bevalt.

A Tom no le agrada Mary.

Tom vindt Maria niet leuk.

No a todos les agrada la movida.

Niet iedereen is hier blij mee.

No me agrada como haces las cosas.

Het bevalt me niet hoe jij zaken doet.

- Me agrada trabajar aquí.
- Me gusta trabajar aquí.

Ik vind het fijn hier te werken.

Parece que a Tom le agrada su nuevo trabajo.

Het schijnt dat Tom zijn nieuwe baan leuk vindt.

Él me agrada no por amable, sino por honesto.

Ik waardeer hem niet om zijn vriendelijkheid maar om zijn eerlijkheid.

Eres el único aquí a quién le agrada Tom.

Je bent de enige hier die Tom leuk vindt.

Entre tú y yo, Lisa, sabemos que simplemente no me agrada Nick.

Tussen jou en mij, Lisa, we weten dat ik Nick simpelweg niet mag.