1. Home
  2. Translation in context
  3. Spanish-Dutch
  4. ¿fumas

Translation of "¿fumas" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "¿fumas" in a sentence and their dutch translations:

¿Fumas?

Rook je?

¿Fumas puros?

- Rook je sigaren?
- Rookt u sigaren?
- Roken jullie sigaren?

- ¿Usted fuma?
- ¿Fumas?

- Rookt u?
- Roken jullie?
- Rook je?

No fumas, ¿verdad?

Ge rookt niet zeker?

- ¿No fumas?
- ¿No fumás?

- Rook je niet?
- Rookt u niet?
- Roken jullie niet?

Si no fumas, vivirás más.

Je zal langer leven als je niet rookt.

¿Cuántos cigarrillos fumas al día?

Hoeveel sigaretten rook jij per dag?