Examples of using "30%" in a sentence and their dutch translations:
30 jaar geleden,
Het is nu 2:30 uur.
We hebben 30 minuten.
In de volgende drie decennia
De boot is 30 meter lang.
Een monster... ...langer dan 30 centimeter.
Dat zal € 30,- kosten.
Het vliegtuig vertrok om half drie.
- Het is 8:30.
- Het is half negen.
- School eindigt om 3:30.
- De schooldag eindigt om 15:30.
De trein heeft 30 minuten vertraging.
Het vliegtuig vertrekt om 17.30 uur.
We hebben 30 minuten.
Waar was je gisteren om half drie?
Ze verdient 30 dollar per dag.
Het is morgen de 30ste verjaardag van Tom.
De temperatuur kan hier teruglopen tot minus 30 graden.
Maar 30 jaar geleden waren er 23 oorlogen,
Kan iemand me alstublieft om half drie wakker maken?
Ik neem de trein van tien uur dertig.
Tom zou Maria om 2:30 moeten ontmoeten.
Onze les begint over dertig minuten, OK?
In Noord-Amerika zijn er meer dan 30 visserijen
Ik heb 30 minuten nodig.
Het is 8:30.
De fabriek van mijn vader produceert 30.000 auto's per maand.
Ik heb om half acht ontbeten.
Sommige rivalen komen hier al langer dan 30 jaar.
Maar ik ben een man die zich na 30 jaar realiseerde
De slachtoffers zijn twee broers van 26 en 30 jaar.
Dat zal € 30,- kosten.
Maar 30 jaar geleden waren dat 8,5 moorden per honderdduizend,
Ik ben nu 30.
We hebben nu 30 minuten om hulp in te schakelen... ...en naar het ziekenhuis te komen.
We hebben nu 30 minuten om hulp in te schakelen... ...en naar het ziekenhuis te komen.
Goh, ik ben nu 25 jaar oud. Is dat niet verschrikkelijk? Als je het afrondt ben ik 30!
Een ondergrondse mijn kan wel 20 tot 30 graden koeler zijn... ...dan de oppervlakte.
Dit in tegenstelling tot de 20 tot 30% van de mensen die positief zijn getest op het coronavirus die moeten worden opgenomen in het ziekenhuis.
Sinds 1980 is de gemiddelde drive-afstand op de PGA Pro Tour met meer dan 30 yards gestegen.
- Ik zal terug zijn om 2:30.
- Ik ben terug om half drie.
- Ik ben om half drie terug.
Een vrouw schreef dertig boeken over hoe men gelukkig wordt, en pleegde toen zelfmoord.